De heer van Kervel geeft nu een tweede graphisch voorstelling.
Figuur 2.
B, C, E,
B
100°/0
K
D
A,
H
Als toelichting geeft de heer van Kervel het volgende
„De ordinaten zijn hier evenals in fig. 1, de effectiviteitswaarden,
„terwijl de abscissen de hoogten der koollagen voorstellen, d.w.z.
„de afstand vanaf de voorkant van de bus, die immers evenredig
„is met den verloopen tijd".
Opmerking: Zouden wij dus, volgens den heer van Kervel,
evenals in fig. 1 een punt D. aannemen tusschen A. A,, en
richten in dit punt een loodlijn op, dan geeft de lengte van deze
lijn de effectiviteit aan. Dit is de lijn D-K. De effectiviteit zou
dus 100°/0 zijn.
Bij het punt F. is de effectiviteit F-G en bij het punt H., H-L.
Dus zou volgens den heer van Kervel de effectiviteit grooter
worden, naarmate een punt verder van de ingang van de vul
lingbus verwijderd was.
Dit nu is absoluut onjuist.
Een graphisch voorstelling, die het verband aangeeft tusschen
de effectiviteit en de lengte van de bus, zal er als volgt uitzien.
Figuur 3.
ioo°/„
Op de ordinaat is nu, zooals de heer van Kervel aangeeft de
effectiviteit en op de abscis de lengte van de bus uitgezet. A-E
is de lengte van de vullingbus.
1145
CL)
O
CL)
cu
O
CU