4. EENIGE GREPEN UIT DE GESCHIEDENIS DER LEGERVERPLEGING (vervolg; zie I. M. T. nos, 6, 7, 8, 10 en 11) door A. VOIGT. Kapitein der Infanterie. De verpleging gedurende den wereldoorlog. De transportdienst gedurende den grooten oorlog van 1914 -staat in hooge mate in het teeken van de automobiel. Niemand bad voorzien, dat het gebruik van dit transportmiddel zoo'n groo ten omvang zou aannemen, daar men vóór 1914 de auto slechts bruikbaar achtte op geruimen afstand achter het front. Gebleken is echter, dat het mogelijk is een veel ruimer gebruik van dit vervoermiddel te maken. De toename van dit gebruik wordt duidelijk geïllustreerd door de volgende cijfers: In het Fransche leger werd gedurende den wereldoorlog per -automobiel vervoerd: in Augustus 1914 18.000 ton materieel, 1915 400.000 October 1916 775.000 ■en in 1918 reeds meer dan 1 millioen ton per maand! Reeds werd gewezen op den grooten invloed, die het gebruik van een spoorweg op den aan- en afvoer en daarmede op de verpleging kan uitoefenen. Men kan zelfs met vrij groote zeker heid zeggen, dat de spoorweg de oorzaak is geweest van den langen duur van den wereldoorlog. Waren voorheen de twee partijen eenmaal met elkaar in contact gekomen, dan was het zaak snel een beslissing te zoeken, daar hun voorraden beperkt waren. Zoo duurde ten tijde van Napoleon de langste veldslag, die van Leipzig, van 16 October 1813 tot den ochtend van den 19en. De [slag eindigde, wegens gebrek aan materieel, met den terugtocht van Napoleon. Zooiets is tegenwoordig vrijwel uitge sloten. Achter de legers zorgen de spoorwegen voor een gere- gelden aanvoer. Daardoor was het mogelijk, dat op het Westfront vanaf October 1914, na den slag aan de Marne, eigenlijk onaf gebroken tot den wapenstilstand één groote veldslag geleverd kon worden, een veldslag, die zich uitstrekte van de zee tot de -Zwitsersche grens. 4104

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 52