omdat het te duur2) is. Van zijn antwoorden geeft de schrijver dan uitleg. Elke redacteur zal zich zonder twijfel overeenkomstige vragen hebben voorgelegd en getracht hebben mogelijk aan de zijde van de lezers bestaande grieven weg te te nemen. Op het artikel van den heer Buijs stelde de toenmalige redacteur C. F. H. Tückermann een uitvoerig naschrift, waarin hij in 't licht stelde voor welke bezwaren dikwerf een redactie geplaatst wordt. Er is thans geen aanleiding om den laatstgenoemden redacteur op dezen weg te volgen. Bij een jubileum prate men niet over bezwaren en moeilijkheden. We achten ons gelukkig te mogen vermelden, dat, al gaat de weg niet over rozen, de medewerking van de lezers, hun steun en hunne waardeering de taak van de Redactie niet weinig verlicht, ja tot een aangename maakt. Toch is er nog wel reden voor de Redactie om zich vragen voor te leggen in den geest als hiervoren bedoeld. En dan bekruipt haar het verlangen, te weten welke verwachtingen haar lezers koesteren. De begeerte komt wel eens op naar meer contact tusschen lezers en redactie. Voor polemiek over dit onderwep is echter in het tijd schrift naar onze meening geen plaats. In 1902 eindigde de redactie dan ook met de woorden: „Dringend worden daarom zij, die veran deringen in den bestaanden toestand wenschen, verzocht zich per brief tot de uitgevers te wenden". Dit verzoek zou de Redactie ook nu tot haar lezers willen richten, m. d. v. dat door de andere uitgifte van ons periodiek de brieven thans het adres van den Redacteur kunnen dragen. In den loop der jaren is de weg van het I. M. T. nog wel eens moeilijk geweest, doch deze moeilijkheden hebben de ontwikkeling van het tijdschrift niet kunnen beletten. Sporen van redactioneele zorgen troffen we o. a. aan in den jaargang 1908, toen de redactie gevoerd werd door H. A. Kooy. Ditmaal was het een schrijver in de Nieuwe Soerabaja Courant, die oppositie voerde en eenige bezwaren tegen den toen bestaanden toestand in een weinig helle kleuren schilderde. Schrijver zegt daarin o. m. „Jaren achtereen sleepte het Indisch Militair Tijdschrift een armzalig bestaan soort, telkens dreigde het te overlijden, werd een oproep gedaan om steun, zou het nog 8 2) In die jaren kostte het I. M. T. f 15.— per jaar. Thans bedraagt het abonnement van het I. M. T. voor het meerendeel der officieren (de luite nants) slechts f 12.'s jaars, waarbij men dan nog bedenke dat het gebrui kelijk honorarium voor de medewerkers verdrievoudigd is, de drukkosten aanzienlijk zijn toegenomen en waar eenigszins mogelijk de bijdragen over eenkomstig de eischen des tijds geïllustreerd en van kaarten voorzien worden. En dan, hoe verhoudt zich de abonnementsprijs tot de tractementen in verge lijking met vroeger?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 10