„het vergeetboek. Zie! zulke gesprekken, waaruit nut te trekken „valt, zulke verhalen, die opwekken ten goede, en lust geven, dat „na te volgen, zulke gesprekken, zulke verhalen zeggen wij, moeten „niet in het vergeetboek komen en ze moeten opgeteekend worden „en openbaarheid verkrijgen". „Een nader oproep tot medewerken lezen we in dat artikel van de redactie, waarvan de samenstelling onbekend is gebleven, al thans niet vermeld is, om „door oprichting van een weekblad of „geschrift voor het Indische leger te geraken tot een tijdschrift van „het Indische Leger, dat een machtige hefboom kan worden tot „verspreiding van nuttige kennis en wetenschap, tot verlichting „van hen, die dwalen, tot mededeeling aan Nederland wat Indië is i,en noodig heeft; zoodoende medewerken tot den roem en het „welzijn van vorst en staat en wanneer eenmaal dat gelukkig |,oogenblik voor het leger zal zijn gekomen, hopen we, dat de grond „door ons gelegd voor een later daar te stellen tijdschrift, dat door „een kundige meer bekwame hand geredigeerd, eene periodieke ',|welkome bode zal zijn, niet alléén voor ieder lid van ons en 't „Nederlandsche leger, maar ook voor den vreemde, die zich op „de krijgskunst toelegt". In de Soerabaia courant van Maandag 11 Mei 1863 was tevoren eene advertentie geplaatst door den uitgever dier courant, waarin hij de aankondiging van de „Militaire courant van het Nederlandsch- Indische leger vermeldt op 6 September d. a. v. Ter aanmoediging van de toekomstige medewerkers vermeldt hij daarin o. a. „Van discretie, hier een hoofdzaak, kan mm over tuigd zijn." Eene redactie was blijkbaar oorspronkelijk niet zoo gemakkelijk te vinden, doch een artikel als antwoord op een ingezonden stuk betrekking hebbende op de oprichting van de militaire courant werd in een volgend nummer onderteekend door de Redactie (die gevonden is). Eene raadgeving betreffende de keuze van de redactie vinden we in een artikel van de Java-bode No. 41 van 1863. De redactie zou moeten bestaan uit „Officieren van verschillende wapens en diensten van het Nederlandsch-Indische Leger; uit ^mannen, die bij wetenschappelijke kunde, kennis en ondervinding "in militaire aangelegenheden paren en dus voorzeker in staat zijn l'om de belangen van den krijgsman in het bijzonder te bespreken, "te bepleiten en desnoods daarvoor te strijden; en wanneer dan de 'betrekking van Hoofdredakteur door eenen gepensionneerden "Hoofd-officier wordt waargenomen, door iemand die bij het „Leger geene promotie meer behoeft te maken, die aan geen militaire wetten meer onderworpen is en die dus openlijk voor zijne meening "kan en mag uitkomen, dan kan de uit te geven courant niet beter "geredigeerd worden. Zulk een redacteur is noodig voor eene ^Militaire courant, met zulk eene redactie alléén kan het Militaire 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 18