„Weekblad veel goeds en nuttigs voor het Nederlandsch-Indisch
„Leger stichten".
L. G. D. besluit dit artikel met den wensch, „dat de militaire
„Courant niet alléén eene voortreffelijke Redactie, maar vele mede
werking en inteekenaren moge erlangen en ondervinden,
„opdat toch eindelijk eens tot stand kome, eene door 't Indische
„leger dringend gevoelde behoefte, wat jaren reeds de wensch
„van zoovelen was".
Men ziet het met welk een enthousiasme het verschijnen van het
weekblad werd tegemoet gezien.
De inhoud der eerste nummers was evenwel van een zeer matig
gehalte, vele uitknipsels uit andere couranten kwamen er in voor en
dat sommige op de courant geabonneerden eene zelfde meening
waren toegedaan, blijkt uit een ingezonden stuk in No. 4, onder
teekend met de letters K. E. B. (Zijn dit wellicht de initialen van
den in 1870 als eerste redacteur van het Militair tijdschrift opge
treden len luitenant der genie K(ielstra). E. B.?)
Deze schrijver geeft daarin der redactie in overweging om zoo
spoedig mogelijk uitvoering te geven aan haar plan om het week
blad om te zetten in een tijdschrift. „Doet men dit" zoo zegt hij,
„dan is men ook in staat meer uitgebreide, meer degelijke, meer
volledige en meer wetenschappelijke stukken op te nemen".
In het laatste nummer van den jaargang 1863 heeft de aankondi
ging van de a. s. naams-verandering plaats, n. 1. in een Militair
tijdschrift dat met het hieronder volgende „Woord aan de lezers"
den abonné's werd aangeboden, als „Tijdschrift voor het Neder-
lahdsch-Indische leger" onder het motto „Du choc des opinions
jaillit la verité" Uitgever Chs. Koeken 1864, verschijnende twee
maal per maand.
„Ziedaar dan", zoo heet het in het eerste nummer, „den vorm
„der Militaire courant veranderd in dien van een boekske. Ziedaar
„dan het doel der redactie gedeeltelijk bereikt, namelijk de uitgave
„van een tijdschrift voor het Nederlandsch-Indische leger".
„Een tijdschrift echter heeft hoogere eischen dan eene courant;
„het eerste moet degelijk zijn, daar waar de laatste oppervlakkig
„mag wezen".
„Dat degelijke is vooral te verkrijgen door studie en kunde, het-
„geen uit de daarin voorkomende stukken blijken moet. Wanneer
„wij echter dat geheele boekske alleen aan den ernst der studie der
„wetenschap toewijden, vreezen wij, dat bij velen het belang dat
„zij in de daarstelling toonden, aanmerkelijk zoude verminderen;
„niet een ieder wil altijd ernst, niet een ieder wil altijd ingespan
nen zijn de vele dienstverrichtingen, het drukkende van 't Indische
„klimaat, de voor den Europeaan zoo schadelijke werking der
„tropische zon, moet ook dikwijls, eene voor den lust tot wetenschap
„nadeeligen invloed uitoefenen, waarom wij dan ook voortdurend
17