Veiligheid, 1°. tegenover vijandelijke verdragende Vuuractie en
2°., tegenover actie van het vijandelijk Intanterie-wapen. De
veiligheid onder 1 genoemd wordt verkregen door gebruikmaking
van het terrein en een goede formatie (groepeering). De veiligheid
onder 2 genoemd verkrijgt men door rechtstreeksche beveili
ging.
C. Ct. geeft dan een beschouwing over de rechtstreeksche
beveiliging en geeft een werkwijze voor één groep geweerdra-
genden onder haar commandant. Voor zoover mij bekend wordt
deze werkwijze reeds toegepast, daar zeer wel gevoeld werd,
dat de „paren" verkenners, afzonderlijk van elkaar werkende,
niet in staat waren „marschrichting" te houden, waarom een man
kader, voorzien van een kompas met de leiding werd belast. Het
optreden der verkenners werd hierdoor veel verbeterd, terwijl
het G V. I. en R. I. m. i. wel de ruimte laten om een dergelijk
optreden te wettigen. Punt 58 (1) van het G. V. 1 bepaalt immers
niets anders dan -. verkenners uitzenden, bij voorkeur twee aan twee,
terwijl de genoemde afstand 2 a 300 meter slechts de gedachte
bepaalt, dus rekbaar is, vooral waar voorgeschreven staat, dat de
„paren" verkenners open terreinstrooken snel oversteken, vóór dat
de sectie zich op open terrein vertoont, m.a. w. de overzijde
bereikt moeten hebben alvorens de sectie zich bloot geeft.
Ik wilde echter alléén de aandacht vestigen op R. I. pt 273(1)
waarin de opleiding der verkenners „Paarsgewijze" voorge
schreven wordt, waarom ik bezwaar zou hebben tegen C. Ct. 's
beschouwing, waarbij hij de verkenners in verspreide formatie de
open terreinen doet oversteken. Dit kan evengoed en dan volgens
het reglement, paarsgewijze met de noodige tusschenruimte plaats
hebben.
De wijze waarop alsdan de verkenners optreden zal het
voorons mogelijk maken om in elk geval eenigermate te
kunnen vaststellen wanneer de Nadering tot het Gevecht zal
overgaan.
Het doet er m. i. weinig toe of de sectie moet overgaan tot
het gevecht tegen een vijandelijke vooruitgeschoven afdeeling
of tot het „hoofdtreffen". De sectie moet steeds ,,gevechtsklaar"
zijn, opdat bij de minste aanwijzingen inzake de aanwezigheid
van vijandelijke afdeelingen (aanwijzingen die voor het grootste
deel door de verkenners worden gegeven) direct het gevecht
kan aanvangen Dus ook tijdens de nadering is „gevechtsklaar"
zijn een vereischte, haastige groepeering of hergroepeering is
dan overbodig. Na een gevecht tegen een vooruitgeschoven af
deeling zal dan de „Nadering" wederom aanvangen.
Een speciale groepeering voor de Nadering en voor den over
gang tot het Gevecht wil mij niet deugdelijk voorkomen. Het
plaatsen van km. groepen dan achter en dan vóór in de opge
loste sectie lijkt mij, zooals ik later uiteen zal zetten, eveneens
niet toelaatbaar.
27