c. Het is geen bezwaar, dat in de colonne met éénen de km.
schutters en helpers aan den staart van de colonne mar-
cheeren (zie 4e.).
d. De km. groepen behooren, in de opgeloste sectie vóórop en
dan liefst allen (zie 5e
Indien één km. achter is gehouden moet zij immers tóch aan
het vuurgevecht deelnemen, iets wat m. i. in diverse gevallen
zeer lastig is (zie 6e.).
e De km. groepen vuren eerst op 500 M. d.w. z. óók op de
vooruitgeschoven vijandelijke afdeelingen e. d. Al is dus de
sectie op eenige kilometers van de vijandelijke hoofdstelling
verwijderd, zoo zal het maar al te vaak voorkomen, dat de
km.'s tóch moeten vuren, dus in eerste échelon behooren te
zijn Dit beteekent dat tijdens de Nadering de sectie op
alles voorbereid (dus gevechtsklaar) dient te zijn, waarom
de vuurkracht (zie bijv. R. I. pt 242) het eerste ingezet, dus
ook dan vóór in de opgeloste sectie geplaatst dient te wor
den (zie 5e.).
f. De sectie moet in de diepte geëchelonneerd zijn terwijl eerst
in het gevecht deze diepte mag (moet) verminderen (zie 8e.)
g. In het gevecht zijn beurtelings de km.'s en de vóórste g.
groepen vooruit (zie 9e,).
h. In gesloten formatie (b. v. in zwaar bedekt terrein) zijn de km.
groepen vereenigd aan den staart van de colonne der sectie.
Aan de hand van de punten a t/m h valt verder gemakkelijk
af te leiden, dat de sectie „gevechtsklaar" is indien slechts vol
daan wordt aan bedoelde punten. Daartoe behooren de km.'s
steeds vooraan, behalve in gesloten formatie, daar deze slechts
wordt aangenomen in bedekt terrein en de urgentie van ontwik
keling daalt naarmate men meer onzichtbaar is. De km. groepen,
marcheerende met de schutters aan den staart der colonne met
éénen, kunnen min of meer verdeeld over een front van 150 M.,
in min of meer bedekt terrein zeer wel een verrassenden aanval
van vijandelijke patrouilles, die door den keten van verkenners
zijn heen geglipt, direkt beantwoorden met een attaque met het
blanke wapen (G. V. I. pt. 254 (2))*). Het R. I. pt. 261 erkent im-
30
G.V.I.254. (2) Stoot men plotseling op den vijand, dan gaat men in begin
sel zonder het vuur te openen tot den aanval over.
R.I. 260. (1) Het streven moet bestaan om den k. m. zoolang mogelijk in
werking te houden; valt de k. m. schutter uit, dan wordt zijn
plaats ingenomen door den helper, die wederom wordt vervangen
door een der handlangersvalt ook de helper uit, dan treedt
een handlanger als schutter op. Ingeval van nood zal ook
de gr. ct. zelf de taak van schutter op zich nemen. Incien de
bediening zoodanig geslonken is, dat de aanvoer van munitie
bij den k. m. gevaar begint te Ioopen, dan wordt de s. ct. (ct.
van de gevechtsgroep) gewaarschuwd.