In het G. V. I. is veel meer aan de brigadecommandanten op
gedragen.
„Compagniescommandant" wil niet laten meestormen door
de handlangers der K. M. groepen. Geheel in strijd methetG.V.l.
Compagniescommandant neemt als norm aan een frontbreedte
van 500 M. voor een Compagnie in de verdediging, terwijl het
G. V. I. zulks als een uitzonderingsgeval beschouwt.
Ook de theorieën verkondigd omtrent het uitzenden van verken
ners zijn niet in overeenstemming met het voorgeschrevene in
het G. V. I. (Zie blz. 983 en 984).
Dit alles is zeer schadelijk voor de „unité de doctrine" die
schrijver zoo gaarne zelve ook wil handhaven.
Ik eindig dan ook met een kleine wijziging met schrijvers,
eigen zinsnede van blz. 980
„Wij wenschen tot slot nog eens op den voorgrond te stellen,,
dat het beoogde doel, n. 1. het zoo spoedig mogelijk scheppen
van eenheid van opvatting, onmogelijk (ik cursiveer) kan worden
bereikt, indien wij ons ten aanzien van de thans geldende sec
tieorganisatie en van de thans daaromtrent gegeven voorschrif
ten n. I. het R. I. en het G. V. (ik cursiveer) plaatsen op een
critisch standpunt.
Het doel van „Compagniescommandant'' in aangehaald stukje
doordat ook hij is gaan critiseeren, is n. m. m. dan ook niet be
reikt.
Weltevreden, den len December 1929.
38