aan de binnenzijde uitmonden tegenover twee bijzonder gevormde
en naar achteren toe in breedte en diepte afnemende groeven, welke
op den buitenomtrek van de regelingsstang zijn aangebracht. De
regelingsstang, welke zich grootendeels binnen de holle rembuis
bevindt, 'is verder aan het achtereinde voorzien van een bronzen
inloopkolf met daarop in de lengterichting verschuifbaar aange
bracht ventielstuk, beide voorzien van sectorvormige doorstroo-
mingsopeningen.
De rembuis is inwendig voorzien van twee groeven, waarin nok
ken van het ventielstuk passen en twee vloeistofgroeven.
De werking van de schietrenr is als volgt:
Na het afgaan van het schot loopt de houwitser met de rembuis
en de vooruitloopstang terug, terwijl de wieg met den remcylinder
en de aan den remcylinderbodem bevestigde regelingsstang in den
oorspronkelijken stand blijven staan. In den remcylinder wordt de
ruimte achter den remzulger steeds kleiner, die vóór den remzuiger
grooter. Hierdoor zal de vloeistof dus gedwongen worden zich te
verplaatsen van achter naar vóór den remzuiger. Daar de remzuiger
den remcylinder volkomen afsluit staat daarbij aan de vloeistof geen
anderen weg open dan door de doorvloeikanalen in den remzuiger
heen langs de aldaar beschikbare doorstroomingsopening.
Deze is variabel en wordt, afhankelijk van den stand van den
remzuiger ten opzichte van de regelingsstang en van de diepte en
breedte van het gedeelte van de groeven der regelingsstang, dat
zich in dien stand tegenover de doorvloeikanalen van den remzuiger
bevindt, gevormd door de dwarsdoorsneden van de groeven, dan
wel, wanneer deze momenteel kleiner is, door de opening tusschen
den binnenrand van de doorvloeikanalen en den bodem der groeven.
Door het bijzonder verloop van de groeven op de regelingsstang
zal deze doorstroomingsopening steeds kleiner worden, totdat een
minimum bereikt wordt, waarbij de houwitser stil staat. Het verloop
van de grootte van deze doorstroomingsopening is zoodanig, dat
een gelijkmatige remming wordt verkregen.
De vloeistof, welke door deze doorstroomingsopening is gekomen,
zal gedeeltelijk langs de spuigaten in het vooreinde van den rem
zuiger stroomen naar de ruimte vóór den remzuiger. Het overige deel
stroomt in de ruimte tusschen rembuis en regelingsstang en komt
door de sectorvormige openingen van de inloopkolf en van het ven
tielstuk in de daarachter gelegen ruimte in de rembuis.
Gedurende het terugloopen van den houwitser zal de ruimte in
den vooruitloopcylinder achter de zuigerpakking van de vooruit
loopstang steeds kleiner worden, zoodat de zich daarin bevindende
vloeistof gedwongen zal worden door de opening in den schei
dingswand tusschen den vooruitloopcylinder en den luchtcylinder
in deze laatste te stroomen. Als gevolg daarvan zal het zich hierin
bevindende gas meer worden samengeperst, waardoor de druk,
49