kijker den juisten stand te geven bij eventueelen scheeven radstand. Zooals hiervoren reeds vermeld wordt echter voor dit doel de lucht belbuis benut, welke zich op het tweedeelig geleistuk bevindt, omdat het gebruik van de aan den richtkijker aangebrachte luchtbelbuis voor den scheeven radstand bij bepaalde schietmethoden aanleiding geeft tot het maken van fouten in zijdelingsche richting. Zonder hierop uitvoerig in te gaan, kan worden vermeld, dat vorenbedoelde fouten ontstaan, doordat de as van de luchtbelbuis van den richt- kijker, zoodra de opzetinrichting voor een bepaalden richthoek is ingesteld, niet meer evenwijdig is aan de draaiingsas van de op zetinrichting, omdat bij het stellen van den richthoek de correctie voor de derivatie automatisch wordt gegeven en dus de richtkij ker in horizontalen zin wordt gedraaid. Hierbij wordt opgemerkt, dat slechts door een zeer gecompliceerde inrichting de fouten in zij delingsche richting, welke bij aanzienlijken scheeven radstand ontstaan, geheel zijn op te heffen. Door het gebruik van de lucht belbuis voor den scheeven radstand, welke zich aan den richtkij ker bevindt, zou echter onnoodig een extrafout kunnen worden inge schakeld. De plaatsing van die luchtbelbuis aan den richtkijker biedt echter bijzondere voordeelen voor het justeeren van den richtkijker, waardoor de aanwezigheid van twee luchtbelbuizen voor den schee ven radstand bij de opzetinrichtingen van de houwitsers zich laat verklaren. Zooals eerder vermeld wordt bij het stellen van den richthoek de correctie voor de derivatie automatisch gegeven. Daartoe is aan de opzetinrichting een correctieinrichting aangebracht, in hoofdzaak bestaande uit den correctiebeugel, waaraan een schuin beloop is gegeven. De helling daarvan bedraagt bij horizontalen radstand 1/35. Bij het stellen van den richthoek zal ten gevolge van het schuine beloop, de correctiebeugel met daaraan bevestigden op- zetkop en richtkijker in horizontalen zin gedraaid worden, waardoor de richtlijn zijdelings zal worden verdraaid overeenkomstig de voor den gestelden richthoek vereischte correctie voor de derivatie. B:j het stellen van de inrichting voor den scheeven radstand zal de correctiebeugel meer of minder schuin komen te staan, waardoor de hiervorenbedoelde verdraaiing grooter of kleiner zal zijn, hetgeen verband houdt met de zijdelingsche afwijking, welke het projectiel reeds verkrijgt als gevolg van den scheeven radstand. Aan den opzet komen verder koppelinrichtingen voor met behulp waarvan de draaibare deelen in den vervoerstand aan elkander gekoppeld kunnen worden, hetgeen ten doel heeft de opzetinrichting, in het bijzonder de wormen en de wormraderen, tijdens het vervoer te sparen; voorts inrichtingen, welke het verdraaien van de wormen tijdens het schieten beletten en inrichtingen, welke het mogelijk maken eventueele spelingen tusschen wormen en wormraderen op 54

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 56