deelden land van den tempeersleutel het merkteeken aange bracht. Al naarmate men het projectiel bij den aanslag, dan wel na een bepaalden tijd in de lucht wil laten springen, wordt de tempeersleutel, nadat deze op de buisdop is geplaatst, zoodanig gedraaid, dat het teeken dan wel een der verdeelingen van den verdeelden tempeersleutelrand komt boven de afleesstreep op het buislichaam. Een bijzondere inrichting in de buis dient om te verhinderen, dat de tempeerkap bij het afgaan van het schot, dan wel tijdens de vlucht van het projectiel, ten opzichte van het buislichaam draait, waardoor de juiste tempeering verloren zou gaan. In de buis zijn ondergebracht een inrichting voor schokwer- king en een inrichting voor tijdwerking, elk voorzien van een afzonderlijk ontstekingsmechanisme. Voor het geval dat de uur werkbuis niet of nog niet als tijdbuis heeft gewerkt, zal zij als schokbuis werken. In de inrichting voor tijdwerking is het uurwerkmechanisme opgenomen. De werking hiervan komt daarop neer, dat bii het afgaan van het schot, de uurwerkwijzer, onder werking van de uurwerkveer, welke laatste zich dus steeds in gespannen toestand in de uurwerkbuis bevindt, begint te draaien. Zoodra de uur werkwijzer bij deze draaiende beweging gekomen is tegenover een daarvoor bestemde opening in de tempeerkap, wordt hij door een spiraalveer op zijn as naar voren geschoven, waardoor het ontstekingsmechanisme van de inrichting in functie zal treden en de lading van het projectiel tot ontsteking zal brengen. Het tijdstip waarop de wijzer de opening in de tempeerkap bereikt, is afhankelijk van de gegeven tempeering. In de uurwerkbuis bevinden zich verder de noodige veiligheids inrichtingen (o. m. een vuurmondveiligheid), welke daarin zijn aangebracht om het ontijdig springen van de projectielen te voor komen. De kardoeshulzen zijn flauw kegelvormige messingen hulzen, waarin de kardoezen zijn vastgezet met een patroonschijf, terwijl in de daarvoor bestemde ligplaats in den hulsbodem de geel geverniste ontstekingsdop is geschroefd, welke 10 gram salpeter- kruit en een slaghoedje bevat. De kardoezen zijn op den kardoeszak voorzien van een der nummers 1 tot en met 5 en worden steeds nummersgewijze, te beginnen met No. 5, in de kardoeshuls geplaatst. Het nummer van de bovenliggende kardoes geeft tevens het nummer van de lading aan. De bij de batterij medegevoerde kardoeshulzen bevatten allen de grootste lading, d. i. de lading No. 1. Moet dus met een 63 4. DE KARDOESHULZEN.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 65