c. q. de redactie van bovenbe doeld tijdschrift te aanvaarden. Batavia, 24 Juli 1869. t Welk doende, enz. (wg) E. B. Kielstra. Departement van Oorlog le Afdeeling Kabinet, le Bureau. Hoofdkwartier. Batavia, 29 Juli 1869. No. 18 M. J Bijlagen Een. Bij zijn Uwer Excellentie hierbij ter inzage aangeboden rekest ddo. 24 Juli j.l. verzoekt mij de le Luitenant der Genie en Sap- peurs E. B. Kielstra, thans geplaatst bij het Departement van Oorlog, de noodige voorstellen aan de Regeering te doen tot het erlangen van vergunning voor de publicatie van bescheiden uit de militaire archieven door middel van een nieuw op te richten militair tijdschrift. Gaarne voldoe ik aan dat verzoek. Het nut van een degelijk militair tijdschrift in Indië, waar op het oogenblik niets van dien aard bestaat, is zoo in het oog vallend, dat het mij onnoodig voorkomt, daarover in vele beschouwingen te treden. In de eerste plaats toch is er geen middel, meer geschikt om de officieren op de hoogte te houden van de militaire weten schappen. En daar vooral de staat belang heeft in het bezit van een goed en kundig officierskorps, is het mijns inziens niet meer dan plichtmatig, dat hij de oprichting en het voortdurend bestaan van een goed militair tijdschrift zooveel mogelijk steune. Afgescheiden van het vorenstaande is er nog ééne reden, waar om ik deze ondersteuning wenschelijk acht. Daar, waar een tijd schrift door de Regeering wordt geschraagd, zal het zich uit den aard der zaak wel wachten, zonder kennis van zaken te oordeelen over autoriteiten in en buiten het Leger, zooals in alle militaire couranten en tijdschriften, die tot nu toe in Indië verschenen zijn, tot groot nadeel voor de zoo noodige subordinatie en krijgstucht in het Leger, heeft plaats gehad. Door eene krachtige en ruime ondersteuning van één tijdschrift, dat vooral daardoor waarde zal kunnen erlangen, schijnt het mij alleen mogelijk, anderen, in evenbedoelden geest geschreven, tegen te houden of den invloed daarvan te verminderen. Ik vermeen alzoo het door den Heer Kielstra gedaan verzoek in de gunstige overweging van Uwe Excellentie te moeten aanbe velen, en zulks wel te meer, omdat ik reeds van ter zijde heb ver- 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 6