Noorden gezonden. Het doel was, uitgaande van Monastir over Sofia naar Vindin aan den Donau te marcheeren, vanwaar men Servië zou binnentrekken om in de buurt van Belgrado den Donau te overschrijden en Oostenrijk op zijn eigen grondgebied aan te grijpen. De opmarsch had plaats door een arme streek, met weinig spoorwegen en waar meer voetpaden dan verharde wegen worden aangetroffen. Bulgarije was economisch uitgeput, terwijl het laatste gedeelte van den ongeveer 700 km. langen marsch ging door Servië, dat door den vijand bezet was geweest en dus wel niet veel meer zou opleveren. Daarom moest men er op rekenen, dat men in hoofdzaak op den aanvoer van achteren aangewezen zou zijn. Toch zou, zooals later bleek, althans voor de 76ste Divisie de exploitatie der plaatselijke hulpbronnen betere resultaten op leveren dan men oorspronkelijk dacht. Groote voorraden levensmiddelen waren opgeslagen te Saloniki, maar een geregelde aanvoer was door de gebrekkige verkeers middelen in deze streek zeer moeilijk. In de wapenstilstands voorwaarden was bepaald, dat de hulpbronnen van Bulgarije ter beschikking stonden van de doortrekkende troepen, voor zoover die bronnen voor de verpleging noodig waren. Deze omstandig heid, gevoegd bij de wetenschap, dat de vijand bij zijn terug tocht alle kunstwerken in Servië vernield had, zoodat daar geen enkele spoorweg intact was, terwijl de spoorwegen in Bulgarije behoorlijk functionneerden, deden de leiding ertoe besluiten den opmarsch door dit land te doen plaats hebben. Veel tegenstand had men niet te verwachten: de Bulgaren hadden zich onderworpen, de Oostenrijkers hadden hun troepen van den Donau teruggetrokken en de Duitschers waren op dit oorlogstooneel gering in aantal, terwijl de benden der comitadjis als regel geen geregelde troepen durfden aan te vallen. Daarom kon de strijdmacht zonder gevaar in de diepte worden opgesteld, hetgeen trouwens door het gebrek aan wegen noodzakelijk was. Dit had tot nadeel, dat de Divisies slechts smalle strooken terrein konden exploiteeren, temeer daar de verbindingen met het zijterrein zeer slecht waren. Bij de troepenmacht was een auto trein, een karrentrein en een kudde slachtvee ingedeeld. Te Fiorina was een Gare régulatrice opgericht, dat bij het begin van den opmarsch naar Monastir werd verplaatst. Naarmate de opmarsch vorderde, werd de etappedienst uitgebreid. De Divisies hadden tot opdracht gedurende hun marsch de taak van den etappedienst zooveel mogelijk te verlichten. Zoo richtte de 76ste Divisie op bepaalde punten levensmiddelendepots in, die beheerd werden tot de etappedienst ze kon overnemen. Bij het begin van den marsch telde de 76ste Divisie 12.683 menschen en 5.315 paarden en muildieren. De verplegingsuitrusting bestond uit 2 noodrantsoenen bij 78

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 80