bleek het gewenscht, dat deze aanschaffingen gecentraliseerd bleven bij den Div. Int. De verplegingsofficieren zorgden even wel zelf voor de fourage. Aanvankelijk dacht men er ook over, de korpsen zelf te laten bakken. Dit was onmogelijk, daar som mige korpsen in hun legeringsrayon geen molens en ovens hadden. Den llden en 12den October werd aan de korpsen slechts levend vee verstrekt, terwijl zij order kregen den voorraad van den T. R. en zoo noodig de noodrantsoenen te verbruiken. De exploitatie der plaatselijke hulpbronnen bleek zeer moeilijk, daar de streek dun bevolkt en zeer arm was. Vooral het bakken leverde bezwaren op. Veldbakovens waren niet beschikbaar. Bij de inwoners werden slechts enkele ovens aangetroffen. Deze waren bovendien uiterst primitief, bevonden zich meestal in de open lucht en konden niet meer dan 40 rantsoenen bevatten. Gereedschap was niet aanwezig; men moest zich van spaden bedienen om het brood in de ovens te brengen en het eruit te balen. Hout was nergens te vinden, zoodat de ovens met stroo gestookt moesten worden Maar om brood te kunnen bakken is in de eerste plaats graan noodig. En ook dat was niet zoo gemakkelijk te bemachtigen. Magazijnen met grootere voorraden waren er niet. De boeren bewaarden zelf een reservevoorraad, dien ze zoo goed mogelijk verstopten. Men moest letterlijk elk huis overhoop halen om het noodige bij elkaar te krijgen. Contante betaling werkte ook niets uit. Geld had voor de inwoners veel minder waarde dan levensmiddelen. Dit blijkt we' uit het volgende. Op zekeren dag ontdekte een der verple gingsofficieren in het gebergte een 100-tal schapen. Toen hij de eigenaars hiervoor contante betaling aanbood, gaven deze Ie kennen, dat ze hem de helft van de kudde ten geschenke zouden geven, 'als ze zelf maar de andere helft mochten houden Deze mentaliteit was niet bevorderlijk voor een vlotte landverpleging. Het meest werkdadige middel tot het voor den dag brengen van voorraden, de contante betaling, bleef hier zonder uitwerking, waardoor de dagelijks benoodigde 2500 kg. graan bij kleine beetjes opgespoord en onder dwang aan de bevolking ontnomen moesten worden. Ook met malen moest men zich erg behelpen. In het verple- gingsrayon waien 3 molens. Maar ook deze waren allerprimitiefst en bestonden feitelijk alleen uit een paar molensteenen, door een riviertje in beweging gebracht. Van schoonmaken en builen van het graan was geen sprake. Het op deze wijze verkregen meel bevatte dan ook alle zemelen en onreinheden van de grondstof. Daarbij kwam nog, dat de molens en de ovens op een boog van 15 20 km. lengte verspreid lagen en grootendeels slechts door voetpaden verbonden waren. De bespanningen van het C. A. D. moesten als draagdier voor het vervoer van graan en meel ge bruikt worden. 80

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 82