Den 17den October werd de aanvoer van achteren weer ge
deeltelijk hervat en richtte de etappedienst magazijnen in te
Egri-Palenka. De verpleging werd nu wel iets beter, maar het
bakken en de plaatselijke aanschaffingen moesten onverminderd
worden voortgezet.
Den 19den werd Quyesevo, het beginpunt van den Bulgaar-
schen spoorweg, bereikt. Den volgenden dag begon hier het
spoorwegvervoer van de 76ste Divisie naar Alexandrowo Ge
durende dit vervoer werd de Divisie ten laste van Bulgarije
verpleegd. Het C. A. D. gaf daarom zijn voorraden aan den
etappedienst over en vervolgde ledig zijn weg om zich eerst weer
gedurende den marsch door Oud-Servië bij de Divisie te voegen.
De verpleging gedurende het spoorwegvervoer had plaats door
de Bulgaarsche Intendance en de plaatselijke autoriteiten. Slechts
enkele malen behoefde de Fransche Intendance in te grijpen.
Gedurende deze periode werd echter tevens de marsch door
Servië voorbereid. Levensmiddelendepots werden ingericht te
Lom-Palanka en Alexandrowo, het eindpunt van den spoorweg,
en een verplegingsbasis te Vidin.
Gedurende den marsch door Servië wilde men den bondgenoot
zoo weinig mogelijk overlast aandoen. Daarom kreeg de 76ste
Divisie bevel te Zajecar, 55 km. van Vidin, een levensmiddelen
depot in te richten met 44.000 rantsoenen levensmiddelen en
22.000 rantsoenen fourage. Voorts moest de Divisie 8 rantsoenen
levensmiddelen meenemen, waartoe de treinen z. n. door requisitie
van voertuigen in Bulgarije moesten worden uitgebreid.
Deze requisitie liep echter niet zoo vlot van stapel. De Bul
gaarsche autoriteiten beloofden grif het gevorderde aantal te
leveren, maar op den leveringsdatum vond men hoogstens 1/10
van het benoodigde. Bovendien deserteerden de Bulgaarsche
voerlieden, zoodra ze daartoe de kans zagen en waren ze door de
vijandige gezindheid tusschen Serven en Bulgaren op Servisch
gebied onbruikbaar, zoodat de gerequireerde voertuigen slechts
tot aan de grens gingen en daar hun lading aan de Fransche
treinvoertuigen overgaven. Geheel mislukt was deze improvisa
tie dus blijkbaar niet, maar het beoogde doel werd toch niet
bereikt. Uitbreiding van de eigenlijke treinen werd niet verkregen
en de Divisie trok Servië binnen met 6 instede van met 8 rantsoenen.
Den 6den November bevond het C. A. D. zich op Servisch
gebied en nam de etappedienst de magazijnen te Alexandrowo
en Zajecar en de basis te Vidin over. De etappelijn van
Saloniki over Monastir, Sofia, Alexandrowo en Vidin naar Zajecar
was nu tot stand gekomen.
Op Servisch gebied gekomen leefde de Divisie in hoofdzaak
van den medegenomen voorraad. Zonder dat zich groote moei
lijkheden voordeden werd 18 November Semendria bereikt, waar
men den 25sten den Donau overstak.
82