het meedragen ervan den man zoo weinig mogelijk hindert, daar deze anders de neiging heeft zich er zoo spoedig mogelijk van te ontdoen. Dit laatste moet door een voortdurende controle voorkomen worden. 6e. Eenvoud is een eerste vereischte. Verstrekking van afwij kende rantsoenen aan bepaalde categorieën of landaarden is in den oorlog practisch onuitvoerbaar De administratie dient zich te beperken tot de in het belang van het land en van den man noodzakelijke controle. 7e. Voor een goede verpleging is een goed georganiseerd treinwezen onmisbaar. Improvisaties leiden immer tot teleurstel lingen en kunnen de ernstigste gevolgen hebben. Bij dit laatste punt rijst onwillekeurig de vraagHoe is het hiermede bij ons gesteld Na de opheffing der treincompagnieën zijn ook wij voor de treinen met paardentractie op ingehuurde krachten aangewezen Voor het automobieltransport is althans een kern aanwezig (de automobielcompagnie). Ook deze zal echter bij mobilisatie door requisitie belangrijk moeten worden aangevuld. Dit is trouwens voor wat betreft de voertuigen in alle moderne legers het geval. Een in vredestijd behoorlijk voorbereide requisitie geeft geen aanleiding tot moeilijkheden. Anders is dit met de personeels voorziening. Uit het Wet. Jaarbericht der I. K. V. 1925 blz. 203 e. v. blijkt, dat het aantal aanwezige militaire bestuurders ver meerderd met dat van de miliciens van den autodienst absoluut onvoldoende is. Zooals men uit het voorgaande kan leeren en zooals ook terecht wordt opgemerkt in genoemd Jaarbericht, kan men er niet op rekenen, dat in een land, waar de houding der bevolking op zijn best welwillend neutraal zal zijn, een voldoend aanlal burgers gene gen zal zijn in het leger hetzij met of zonder militaire verbintenis, transportdiensten te verrichten. Men zou hiertegen kunnen aan voeren, dat door het requireeren van de vrachtauto's de chauffeurs werkeloos worden en daardoor wel genoodzaakt zullen zijn zich ter beschikking van het leger te stellen. Maar wat beteekent werkeloosheid voor een Inlander? Toch zeker nietzoo'n ernstige noodtoestand, dat hij daardoor een betrekking aanvaart, die hem om de een of andere reden ernstig tegenstaat. Dit kan men dagelijks constateeren. M. i. legt deze factor dan ook weinig gewicht in de schaal. Wat hier voor de chauffeurs is besproken geldt in verhoogde mate voor de eventueel in te huren burgervoerlieden, daar deze als regel meer naar voren, dus onder ongunstiger omstandigheden dienst moeten doen en daar dus nog minder voor te vinden zullen zijn, zoodat we tot de slotsom moeten komen, dat voor ons op het gebied van het treinwezen nog wel een en ander te verrichten valt. 85

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 87