96 vuuropdracht uitvoeren". „Zijn mijnenwerpers definitief ingevoerd dan wordt het gebruik van de artillerie in de verdediging ook eenvoudiger". Artillerie. Mavors. No. 10. October 1929. „De terreinmeetdienst", luitenant /.D. Schepers. Schr. vervolgt zijn artikel (zie ook I. M. T. blz. 951) met de behan deling van IV. Het berekenen van een kaarthoek; V. Het oriënteeren van het richttoestel en VI. Plaatsbepaling (waarbij hij zich beperkt tot de plaats bepaling met behulp van het planchet). Militaire Spectator No. 10. October 1929. „Onze gemoderniseerde Kust- Artillerie", kapitein Fabius. „Het regiment K. A., dat ontstond uit de samen voeging van het IVde Regt. Vest. Art. en het Korps Pantserfort Art, ondergaat in zijn bewapening en daardoor in zijn aard een algeheele verandering". „Het van de Kon. Marine overgenomen snelvuurgeschut, dat bij het Regt. is ingedeeld, zal voor zoover de middelbare batterijen betreft achter de Ned. kust worden opgesteld en daardoor met indirecte richting moeten vuren". Beschreven worden o. a. het daartoe dienende vuurleidings toestel, de commandopost, de meetpost, de werkkamer, de batterij, de vuurleiding. Artillerietechniek. Militar wissensch. und technische Mitteilungen. Sept-Oct nu miner 1929. „Die Wirkung schwerster Steiifeuergeschütze in Positionslafettege- neraalmajoor O. Ellison-Nidlef. „In het Januari-Februari-nummer van dit tijdschrift begon Dr. Heigl een serie artikelen over de ontwikkeling van het artillerie-materieel sedert 1914 en hij heeft zijn lezers op uitstekende wijze bekend gemaakt met het zwaarste krombaangeschut. Hoe opwekkend deze studie ook is, moet ik toch de opvatting van den schrijver ervan, die een klare, doelbewuste ontwikkeling der artillerie tot aan dat geschut gelooft te onderkennen, bestrijden, en daarentegen aantoonen hoe weinig gemotiveerd en hoe alles met sprongen geschiedde, hoever eindelijk de eindresultaten nog van een deugdelijke oplossing verwijderd zijn gebleven". In hetzelfde nummer zet Dr. Heigl zijn artikelenreeks over „Die Fjitwicklung des Artilleriematerials seit 1914" voort met „A. Einige neue Erfindungen" (zie ook I. M. T. blz. 953). Schr. geeft beschouwingen over „1. Panzergranaten" (met zacht-stalen kap van trechtervormdaarop een windkapin Amerika neemt men proeven met een harde kap, een „verrassende, totale verandering"); 2. „die Türbokanone (een Fransche uitvinding; het turbokanon werkt volgens het beginsel der stoomturbine); „3. die gezogenen Geschosse („geen nieuwe artilleristische uitvinding is heden reeds van zóó verstrekkende beteekenis als juist deze"). De Fr. generaal Charbonier bereikte daarmede o a. de volgende resultaten a. 155 mm.: proj. van 60 kg. (granaat); dracht 19 km. tegen proj. van 43 kg. (oude granaat), dracht 16 km.; b. 20,3 cm.: proj. van (75-90) kg., granaat, dracht 17 km.-16 km.), hetgeen beteekent een projectiel van dubbele lengte van het vroegere van dit kaliber, met dezelfde dracht; c. 75 mm.de granaat M. 1900 weegt 5,4 kg.met dezelfde juistheid en met dezelfde dracht verschoot de generaal een projectiel van 9,4 kalibers 70 cm.) lengte en 12 kg. gewicht. Volgens Fr. berichten is aldaar een nieuw 155 mm. kanon ingevoerd met een dracht van 32 km. en een proj. van 70 kg. gewicht. Verder 4: „Rakettengeschosse". „In „B. Nachtrage" vinden we vermeld verbeteringen in de opgaven betref fende de Vickers-mortieren (zie I. M. T. blz. 950), de Italiaansche en de Amerikaansche zwaarste kalibers. Betreffende den It. 260 mm. Schneider- mortier zijn vermeld de volgende gegevens

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 98