den man en 1 bij het paard en 2 rantsoenen levensmiddelen
en fourage in den Train Régimentaire (T. R. troepentrein),
waarbij echter slechts voor 1 dag geconserveerd vleesch.
De Divisie beschikte over een Convoi Administratif (C. A. D.
Divisieverplegingstrein), bestaande uit 102 arabas (treinkarren)
en 200 stuks slachtvee. Bovendien volgde daarachter nog een
kudde runderen voldoende voor de behoeften voor 2 dagen.
Vleeschauto's waren niet beschikbaar. In totaal bevatte de ver-
plegingsinventaris der Divisie 5 rantsoenen levensmiddelen (met
6 rantsoenen vleesch) en 4 rantsoenen fourage.
Het verplegingspersoneel was zeer krap toegemeten, maar
werd zoodra dit noodzakelijk was bijgestaan door corveeën uit
den troep. Deze werkwijze is natuurlijk alleen dan vol te houden,
als geen ernstige gevechten te wachten zijn
Gedurende het begin van den marsch door Macedonië had de
aanvulling van den T. R regelmatig plaats op de daarvoor aan
gewezen aanvullingsplaatsen. Bovendien exploiteerden de verple-
gingsofficieren der korpsen de plaatselijke hulpbronnen. Dit ver
schafte in hoofdzaak versche groenten uit de tuinen, die de
vijand vóór zijn terugtocht achter het front had aangelegd. Ook
werd wat stroo en haver aangetroffen. Dagelijks werden de be
hoeften door de Divisie aan den Legerintendant opgegeven, maar
de verbindingen waren zoo slecht, dat deze opgaven als regel
te laat binnenkwamen. Om tekorten te voorkomen werd dan een
volledig rantsoen naar voren gezonden. Na eenige dagen had
men daardoor een zoodanigen overtolligen voorraad, dat de T. R.
deze niet konden bevatten. Men liet dan de overtollige artikelen
onder bewaking achter om ze aan den etappedienst over te geven.
Hoewel men de beschikking had over een kudde slachtvee,
werd regelmatig bevroren vleesch aangevoerd, zoodat de kudde
intact bleef. De eerste kudde van de 76ste Divisie had echter
slechts een kort bestaan. De dieren kregen mond- en klauwzeer
en moesten den lsten October te Prilep geslacht worden. Te
Uskub werd een nieuwe kudde samengesteld uit 42 runderen en
420 schapen, overeenkomende met 2 dagrantsoenen vleesch.
Tot 10 October had de aanvulling een regelmatig verloop.
Op dien datum echter, toen de Divisie zich te Makrès, 60
km. van de Bulgaarsche grens bevond, wachtte men vruchteloos
op de aanvulling van het C. A. D. In plaats daarvan kreeg men
bericht, dat de aanvoer van achteren gestaakt was en de Divisie
voortaan voor zichzelf moest zorgen. Het C. A. D. was toen reeds,
waarschijnlijk door tekorten bij voorgaande fourageeringen, zoo
goed als leeg. De kudde was echter nog compleet.
Men moest nu onmiddellijk tot een intensieve exploitatie der
plaatselijke hulpbronnen overgaan en zelf brood gaan bakken.
Oorspronkelijk was men van plan de plaatselijke aanschaffingen
aan de korpsen over te laten. Daar men echter zoo economisch
mogelijk met de weinige beschikbare hulpbronnen moest omgaan,
79