.196
schouwing, waar op 13-8-1704 het Fr.-Bieersche leger een tegen vechtwagens
volkomen veilige stelling innam.
Artillerie.
Mavors. No. 11. November 1929. Onder: Inrichting van en dienst op
■commandoposten bij een afdeeling artillerie" behandelt kapitein T. Zi-dses des
Plantes1ste. de wijze van opstelling van den commandopost; 2de. de samen
stelling van de bezetting; 3de. de inrichting van een cp. en 4de. de dienst oo
een cp. F
Artilleristische Rundschau. No. 4. October 1929. Schnellbewegliche
Pestungs-artillerie. Rollende Panzerfesten, kolonel Blümner. We halen aan
„Aan de noodzakelijkheid van vestingen valt niet te twijfelen, wel echter aan de
doelmatigheid van de tot dusverre toegepaste bouwwijze.
Met het toepassen eener nieuwe bouwwijze der duurzame versterkingen moet
zich echter ook het wezen en het gebruik der vesting-artillerie wijzigen". De
bouw van een vesting moet zich aanpassen aan de in den stellingoorlog "op
gedane ondervindingen". „Resumeerende ben ik de meening toegedaan dat
plompheid en moeilijk beweegbaar zijn bij de vesting-artillerie niet meer mag
voorkomen. Zelfs de zwaarste artillerie kan n. m. m. in de vesting slechts door
beweegbaarheid en de juiste camouflage instaat worden gesteld, haar gewel
dige kracht tot uiting te brengen."
Belangstellenden, speciaal H. H. pyrotechnici, verwijzen we nog naar een
artikelTagerung von Pulvern und Sprengstoffenvan G. Badermann. voor
komende in hetzelfde nummer van de Art. Rundschau.
Motoriscering.
Militaire Spectator. No. 11 November 1929. Beschouwingen over het
motortractie-vraagstuk bij de artillerie en bij 2 R. O. A. in het bijzonder"
luitenant P. 11 van der Trappen. Schr. brengt in herinnering „dat gedurende
den laatsten oorlog zich zeer sterk deed gevoelen de behoefte aan een snel
len en voldoenden munitie aanvoer; met paarden bespannen caissons kunnen
slechts een beperkt aantal schoten vervoeren, waardoor een groot aantal voer
tuigen benoodigd was, met gevolg dat het aantal paarden, waaraan juist gebrek
kwam, moest worden uitgebreid". Andere voordeelen (der motoriseering)
welke minder op den voorgrond treden zijngrooter weerstandsvermogen
tegen gasaanvallen, de batterij is veel minder gevoelig voor verrassende aan
vallen, zoowel te land als uit de lucht (paardenpaniek)al het personeel is
beschikbaar voor nabijverdedigingkosten geringer: 5 motor-afdeelino'en ge
lijkwaardig aan 4 paardentractie-afdeelingen naar globale schatting).
Afweer van luchtstrijdkrachten.
Mil. Wochenblatt. No. 16. October 1929. „Laftschutzprobleme in französi-
scher Beleuchtung''. In hoofdzaak een bespreking van het nieuwe werk van
den Franschen generaal A. Niessel„Préparons la défense anti-aérienne"
waarin de vraag van mogelijkheid van bescherming tegen luchtaanvallen be
vestigend wordt beantwoord, de groote aanvalskracht van moderne luchtstrijd-
krchten in aanmerking genomen. De kern van het vraagstuk legt generaal Niessel
in de moreele voorbereiding van de bevolking, waarop hij op meerdere plaatsen
den nadruk legt. Het artikel behandelt overigens meer in het bijzonder de
passieve bescherming (voor D. de hoofdzaak), n. 1. het verblinden bij nachtelijke
aanvallen; het innevelencamouflage; onderkomens; gasbescherming.
Luchtvaart.
Revue militaire suisse. No. 11. November 1929. L'aviation del'avenir"
Jr. de Stackelberg. Schr. ziet in den tegenwoordigen stand van zaken dat het
hoogtepunt van de luchtvaart is bereikt met maximum snelheden van 528,86
k.m. per uur (Whitehorn 6-9-'29, Calshot) en op groote afstanden van 306
k.m. per uur (Sadi Lecointe, 23-4-'29). In de toekomst ziet hij de mogelijk-