Toepassing.
Zal van de camouflage volgens de hierboven gegeven regels
in onze omstandigheden naar verhouding evenveel gebruik moeten
worden gemaakt als dit bij de groote oorlogvoerende mogendhe
den gedurende den oorlog van 1914 '18 het geval was? Ik
ben stellig overtuigd van niet.
In de eerste plaats leende de langdurige strijd langs vaste
fronten zich bij uitstek voor geperfectionneerde veldversterkingen,
terwijl er aan den anderen kant voor den luchtwaarnemer tijd en
gelegenheid te over was om de welhaast permanente werken op
te sporen. Luchtfotografie is zeer geschikt voor het ontdekken
van veranderingen in het terrein, maar in den bewegingsoorlog zal
er slechts zelden gelegenheid bestaan om het terrein vóór de
stellingname van den vijand te fotografeeren, ten einde aldus
punten ter vergelijking te krijgen. Bovendien kost het uitwerken
van de foto's tijd en het is de vraag of die tijd in onze en des
vijands omstandigheden normaal beschikbaar zal zijn. Veelal
zal dus kunnen worden volstaan met dekking te verschaffen tegen
visueele waarneming. Want dit is in ieder geval een vaststaand
feit: open ingravingen worden onmiddellijk ontdekt.
Ten tweede is ons terrein van nature veel beter geschikt voor
gedekte opstelling dan de groote Europeesche laagvlakte, waarin
de hoofdstrijd .zich gedurende den wereldoorlog afspeelde. Het
Indische bladerdak verhindert iedere waarneming uit de lucht van
wat er zich onder afspeelt en het verschil tusschen licht en schaduw
is door de intensiteit van het tropische daglicht zeer veel grooter
dan in de gematigde luchtstreken: in onze terreinen verbergen de
slagschaduwen alles. Natuurlijk zal voor opstellingen in open
vlakten camouflage moeten worden toegepast.
Dit alles geldt uitsluitend voor veldversterkingen. De enkele
permanente werkjes, die wij nog zullen gebruiken, kunnen
ongetwijfeld heel wat beter worden gecamoufleerd dan tot heden
is geschied, maar voor emplacementen als die van den A. C. W.
lijkt mij de zaak vrijwel hopeloos.
Hiermede zijn wij ook gekomen aan een onderwerp dat mij uit
den aard der zaak ten zeerste interesseert: de camouflage van
vliegkampen. Andir met zijn voor het in stand houden van onze
luchtvaart zoo belangrijke fabriek, ligt open en bloot, terwijl het
scherp afgeteekende landingsterrein den vijandelijken bom-
vliegtuigen op tientallen kilometers afstand reeds als baken kan
dienst doen. De noodlandingsterreinen langs de kust, die bij een
gevechtsactie van onze luchtstrijdkrachten tegen de maritieme
landing uitstekend dienst kunnen doen als vooruitgeschoven bases,
vormen zeer kwetsbare en gemakkelijk bereikbare doelen voor
de vliegtuigen der vijandelijke vloot, terwijl zij veelal zelfs binnen
het vuurbereik der zware scheepskanonnen liggen en dus, na ont-
113