landsch oorlogsmasker toegepast, waarbij evenwel in aanmerking moet worden genomen, dat de Nederlandsche maskers van vrij recenten datum zijn. Doch ook bij de na-oorlogsche Duitsche industriemaskers komen wij deze constructie niet tegen. Ook geeft het monteeren van de metalen mondstukken in de leeren en canvasmaskers bezwaren. Rubber, dat men juist zoo gemakkelijk in alle gewenschte profielen kan laten vervaardigen, leent zich voor de montage buitengewoon goed en kan bovendien op zeer eenvoudige wijze geschieden. Als voorbeeld het vol gende: Het door den heer Al in punt 10 vermelde Zwitsersche masker is in Zwitserland vervaardigd in samenwerking met de Duitsche Auer-Gesellschaft. Dit masker, dat in Holland beproefd is, doch niet heeft voldaan, is nl. van een gasdichte gedoubleerde dril- stoflaag (de heer Al noemt dit canvas) vervaardigd. Dit masker is een jaar in ons bezit en nu blijkt, dat zonder veel inspanning de drilstof van het mondstuk getrokken kan worden, hetgeen bij een rubbermasker niet mogelijk is. Aan de binnenzijde van het maskerdoek, waar dit over het mondstuk wordt geschoven, heeft men een reepje zacht leer vastgestikt. Dit reepje leer heeft men met een plakmiddel besmeerd en daarna over den rand en in den kraag van het mondstuk geschoven. (Het blijkt dat het plak middel even goed achterwege had kunnen blijven, want het leer plakt niet op het aluminium mondstuk vast). Tenslotte wordt de maskerstof door een z. g. roestvrije band op het mondstuk ge fixeerd, hetgeen onvoldoende blijkt te zijn. Het maskerdoek ver toont bovendien overal roestvlekken. Tenslotte mogen wij den lezers van het I. M. T. de uitspraak van één der Nederlandsche grootste rubberdeskundigen niet onthouden, die den levensduur van een rubber artikel in de tropen, mits van zeer goede kwaliteit en op behoorlijke wijze opbewaard, op 7 a 8 jaar schat. Ad 11. Voor de beproeving van een gasmasker achten wij de manoeuvres bij uitstek ongeschikt Het kan toch niet de be doeling zijn van schrijver bij de manoeuvres eenige troepeneen heden, ongeoefend met een gasmasker uit te rusten. Wij zouden tevoren kunnen voorspellen, dat algemeen de uitspraak zou luiden ,,In Indië kan geen gasmasker worden gedragen". Voorts hebben juist gedurende manoeuvre-dagen de troepencommandanten reeds zooveel aan hun hoofd, dat aan het gasmaskervraagstuk onvol doende aandacht zou worden geschonken. De beproeving van het rubbermasker heeft dan ook plaats gehad zoowel in koel als in warm klimaat met een zelfstandig detachement, bestaande uit manschappen van verschillenden landaard, die eerst een opleiding in het gebruik van het gasmasker hebben gehad. Deze beproeving heeft beslist gunstige resultaten opgeleverd. In het voorgaande hebben we gemeend de 11 punten in den aanhef opgesteld, voldoende duidelijk te hebben behandeld, zoodat 125

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 23