Dat de Heer van Mourik door zijn wijze van onderscheiden
der richtmethoden aan de verwarring geen einde maakt, blijkt
wel hieruit, dat hij op blz. 547 zegt: „Wanneer de artillerie
definitie wordt gekozen, dan wordt de toestand zeer eenvoudig.
De mitrs richten dan normaal direct en men kieze in verband
met de omstandigheden de meest juiste indirecte richtwijze (één
uit de velen)'', terwijl hij drie bladzijden verder komt tot de:
„Slotconclusiealleen indien de omstandigheden het veroorloven
of het terrein het noodzakelijk maakt„i n d i r e c t".
Men bedenke verder, dat de strijd over directe of indirecte
richting niet zoozeer gaat om de wijze van richten als wel om
het tactisch gebruik van de mitrailleurs en wel of deze op be
langrijken afstand achter de strijdende infanterie uit gedekte
stellingen (waaraan onvermijdelijk vastzit het toepassen van de
indirecte richtmethode) zullen vuren, dan wel in de eerste plaats
hun steun zullen verleenen door meer in onmiddellijke samen
werking met de infanterie, dus bij de infanterie, uit ongedekte
stellingen (waarin ze zich niettemin zooveel mogelijk zullen ver
bergen) te vuren, Nogmaals, het pleit is ten gunste van het
laatste vrijwel beslecht. Hetgeen natuurlijk niet wegneemt dat
meer achterwaarts opgestelde mitrailleurs, indien men over een
voldoend aantal beschikt en deze met de middelen daartoe uit
gerust zijn, zeer verdienstelijken steun zullen kunnen verleenen
uit gedekte stellingen onder toepassing van de indirecte richt
methode.
Ten slotte willen we ons nog een oogenblik wenden tot de
N. 1. voorschriften betreffende de mitrailleurs.
Punt 208 van het schietvoorschrift (V. S. Mitr. I, 1927) verwijst
voor de indirecte richting naar de punten 56 t/m 60 en 117 t/m
119 van dat voorschrift en naar het 3de onderdeel van Hoofdstuk:
II van R. E. Vd. Mitr. (uitg. 1927).
Aanvaardt men de door ons hierboven ontwikkelde onder
scheiding tusschen directe en indirecte richtmethode dan zal mem
toestemmen, dat het in de punten 56 t/m 60 en 117 t/m 119
van het V S. Mitr. I, waarin behandeld worden „het bepalen
van hulpmikpunten en hulpvizieren met den mitrailleur" en „het
bepalen van het mikpunt onder bijzondere omstandigheden'"
zuiver directe richtmethoden zijn.
Het in de punten 65 t/m 71 van het R.E. Vd. Mitr. behandelt de
eenvoudigste gevallen van toepassing van de indirecte richtme
thode.
Opmerkelijk is de noot bij pt. 66. Daar staat„Uiteraard moet
in dit geval eerst worden nagegaan of met behulp van den
„kijker Zeis Mitr." geen hulpmikpunt gevonden kan worden waarop-
Cursiv. van ons. M.
134