3000 M. de groepen zich slechts man voor man kunnen verplaatsen over open terrein, hetgeen men doorgaans zal ver mijden, boven dien afstand ontwikkelde infanterie geen gevaarte duchten heeft, ook al zou de gevechtsleiding bij de tegenpartij er alles op willen zetten en geen munitie sparen. De grens 3000 M. dient natuurlijk slechts om de gedachte te bepalen. Een ander punt van belang om te overwegen is, dat het zonder waarneming geen verschil in de trefkans uitmaakt, hoè de te bevuren troepen zich in een bepaalde strook groepeeren, nl. in gesloten afdeelingen of wel geheel opgelost. Daar nu de mate van ontwikkeling van een troependeel in hooge mate de manoeu- vreer-snelheid beheerscht, is het zaak daarin ook niet verder te gaan dan noodig is, want de manoeuvreer-snelheid op hare beurt is van grooten invloed op het al of niet verkrijgen van succes. Waar dan ook in punt 157(6) van het A. T. V. wordt gezegd, dat de aanvankelijke gevechtsgroepeering van de hoofdmacht met voortvarendheid moet worden tot stand gebracht, moet zulks worden opgevat in de beteekenis van ontplooiing in gevechts groepen. Een ontijdige ontwikkeling der verschillende gevechts groepen werkt de bedoelde voortvarendheid tegen. Juist dienen de gevechtsgroepen zoolang mogelijk den marschvorm te be houden met het oog op hun manoeuvreervaardigheid. Alleen de aanwezigheid van beheerschende punten aan 's vijands zijde, dan wel een volkomen gebrek aan luchtstrijdkrachten, gepaard gaande met belangrijke te doorschrijd :n open terreinstrooken aan eigen zijde kunnen nopen geheel of gedeeltelijk van dezen ouden erkenden regel af te wijken. Wat nu de vuurmogelijkheden op de grootere gevechtsafstanden betreft zij volledigheidshalve nog aangeteekend, dat tot ongeveer zes k.m. nog afsluitingsvuren, barrages, enz. mogelijk zijn. Boven zes k.m. worden deze door de dieptespreiding zoo ijl, dat ze niet meer toe te passen zijn en kan men alleen nog maar tir sur zóne toepassen Het is op deze groote afstanden, dat ik voor een bepaald geval, voorgekomen bij een tactische oefening zal nagaan welke vuuruitwerking nog te verwachten is. Vooropgesteld wordt dat zich voor berekening uitsluitend leent de maximum te verwachten uitwerkingdus die bij afwezigheid van fouten en ongunstige omstandigheden kan worden verkregen. Alleen kan op die ongunstige invloeden worden gewezen, welke in de practijk de uitwerking kunnen terugbrengen tot een fractie der berekende resultaten. 137 L'armement de ['artillerie de la Division. Buchalet. Revue d'artillerie Juli 1927. 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 35