Oplossing I. De meest voor de hand liggende oplossing is storend vuur voor de rechter batterij op strook A. B. C. D. voor de linker batterij op strook C. E. F. G. Wanneer een blijvende vuurcontröle mogelijk is, kan van een uitbreiding in breedte en diepte van de strooken worden afge zien. Is die controle niet mogelijk (zooals we straks zullen zien, kan de vijand die controle op vrij eenvoudige wijze beletten) dan is wel uitbreiding noodig wegens den grooten invloed van den atinosferischen toestand op de ligging van het vuur op deze groote afstanden. Een matige opkomende wind van opzij legt het heele vuur naast den weg in plaats van er op. Weerberich ten komen slechts om de twee uur binnen. In het uur dat zich doelen op het weggedeelte A. F. bevinden worden verschoten per stuk 36 granaten (maximum vuursnelheid bij langdurig volgehouden vuur) dus totaal 288 projectielen. Beperkt men zich bij de trefkansberekening aanvankelijk tot voltreffers, daar deze in staat zijn een auto tot stilstand te bren gen of een munitieauto op te blazen, dan komt men tot het volgend resultaat. 33 voertuigen zijn elk gedurende 1 minuut blootgesteld aan vuurdit geeft dezelfde trefkans als 1 voertuig gedurende 33 33 minuten. In 33 minuten vallen X 288 158 schoten, waarvan volgens berekening 24 °/0 in de lengterichting buiten de strooken vallen. De afwijkingen in de breedte late men maar buiten be schouwing. In de strooken vallen dus 120 schoten, welke wor den aangenomen als regelmatig verdeeld. Oppervlakte strooken is totaal 400X65 26000 M2. Tref baar oppervlak auto (met inbegrip van de bestreken ruimte) is te schatten op 30 M2 ofg^r deel, dus waarschijnlijkheid 1/7 treffer. Oplossing II. Een andere vuurleider zou in dit geval niet op strooken willen schieten maar op den weg zelf met stuksgewijze opvolgende afstanden. Elk stuk vuurt dan niet zooals bij de vorige oplossing op twee afstanden maar op één. Volgens deze methode zou men een stuksgewijze controle van het uitwerkingsvuur moeten heb ben, wat niet wel mogelijk is en waar de methode zooal niet mee veroordeelt, deze althans weinig betere resultaten zal geven dan het eenvoudiger schieten op strooken. Uit de situatieteekening volgt dat een fout van 2 °/00 in de zijdelingsche richting (18 M.) den weg al buiten de LS 50 (90 M.) doet liggen. Toch is het, zij het dan slechts theoretisch, van be- 139 b(J

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 37