5. HET KAMPIOENSCHAP DIENSTRIJPAARDEN (1) (2).
De wedstrijd werd wederom van 26 tot en met 28 Juni te
Bandoeng gehouden.
Voorbereiding en Regeling.
De eerste mededeeling geschiedde bij een rondschrijven van
het Departement van Oorlog, VlIIe Afdeeling, van 7 Februari 1929,
No. 420/VIII aan de Divisie-commandanten (ter kennisneming) en
Plaatselijk (Militaire) Commandanten op Java ter bekendmaking
in hun garnizoen. De volgende regeling was hierin opgenomen.
A. Dressuurproeven in de manege.
B. Jachtspringen over een achttal van de meest gebruikelijke
jachthindernissen. Maximum hoogte 1.10 M. Volgens de be
ginselen van het C. C. N. I. Maximum snelheid 550 M. per
minuut.
C. Uithoudingsproef, onderverdeeld in een wegparcours van
20 K.M. met een minimum snelheid van 250 M. per minuut
en een terreinrit van 4 K.M., minimum snelheid nader
vast te stellen.
D. Conditiebeoordeeling nader bekend te stellen.
De deelnemers moesten tevoren een voorproef afleggen, welke
vóór 15 Juni werd gehouden in de garnizoenen Weltevreden,
Tjimahi, Salatiga en Malang.
Het bepaalde in de A. O. 1920, No. 52 was van toepassing
op de deelnemers, deelnemende paarden en oppassers.
De verdere voorbereiding en regeling werd in handen gesteld
van eene commissie, bestaande uit den Luitenant-Kolonel der
Artillerie R. G. Leegstra, de Majoors der Cavalerie F. G. Thomson
en H. A. van der Sluijs Veer, den Ritmeester H. G. Hekker, den
len Luitenant der Artillerie M. F. Stenger en den Militair Paar
denarts le klasse Dr. J. C. Witjens.
Mede werd op 7 Februari 1929 door de VlIIe Afdeeling een
instructie uitgegeven voor de commissie van voorbereiding en
regeling, waarna ddo. 3 April 1929 een aanvullend rondschrijven
uitging, waarin verdere bijzonderheden waren vermeld.
Bij deze nadere regeling bleek, dat de conditie der deelne
mende paarden met maximum 20 punten zou worden gewaar
deerd.
Bewerkt naar officieele gegevens.
2) Voor het Kampioenschap Dienstrijpaarden 1928. Zie l.M.T. 1928, No. 12-
144