C. een wegparcours van 3 k.m. niet een maximum tempo
van 300 m. per minuut.
Vóór en na den terreinrit een verplichte rust van 10 a 15
minuten.
Voor A en C tezamen maximum 200 punten.
3 700
Voor de wegparcoursen worden bij verrijden in een kortere
dan de vastgestelde tijd, geen winstpunten gegeven.
Tijdsoverschrijding wordt gestraft met '/2 punt per 5 sec. of
gedeelte hiervan, het geheel vermenigvuldigd met den coëfficiënt
10.
Bijv. Over het parcours A wordt 8 sec te lang gereden, dat
geeft 1 verliespunt over dit parcours; over C wordt 2 sec. te
lang gereden, dit geeft '/2 verliespunt in totaal dus Vj2 verlies
punt, vermenigvuldigd met 10, geeft 15 verliespunten.
Deze persoon krijgt dus 185 punten voor de beide wegpar
coursen tezamen
Voor de cross worden eveneens 5 sec., of gedeelte ervan,
tijdsoverschrijding met 2 punt gestraft, het geheel vermenig
vuldigd met den coëfficiënt 35.
Bijv. Iemand rijdt de cross 41 sec. over tijd, hij krijgt dus
9 X .'/j 4'/2 strafpunten, dit vermenigvuldigd met 35 geeft
157,5 strafpunt. Zoo iemand krijgt voor de cross dus slechts
700 157,5 542,5 punt.
Voorts mogen bij de cross per 10 sec. tijdwinst 2 winstpun
ten in rekening worden gebracht tot een maximum van 30 punten,
welke men dus verwerft, indien men de cross 2'/2 minuut 150
sec. 15 X 10 sec. binnen den tijd rijdt.
3e dag: Springconcours.
Over een tiental hindernissen minimum hoogte 1 m. en
maximum 1.10 m, waaronder ook een sloot van 3 m. breedte.
Snelheid 375 m per minuut. Meerdere snelheid wordt niet
gewaardeerd; mindere snelheid per 2 sec of gedeelte hiervan
tijdsoverschrijding wordt gestraft met '/2 strafpunt, dit vermenig
vuldigd met den coëfficiënt 15.
Maximum aantal punten 300.
Foutentelling.
Val van den ruiter alleen, 10 punten.
De 3e weigering, stilstaan of uitbreken voor dezelfde hindernis
of in den loop van het parcours, stelt buiten mededinging.
Val van den ruiter en paard, 6 punten.
De 2e weigering, stilstaan of uitbreken voor dezelfde hinder
nis of in den loop van het parcours, 6 punten
Omgooien met 1 of 2 der voorbeenen, 4 punten.
In de sloot met 1 of 2 voorbeenen, 4 punten.
151