moeite en de kosten aan de camouflage be
steed nutteloos.
Op de foto vindt men bij d een schijnstelling, die slechts,
eeniger mate met behulp van een net was gecamoufleerd. Mogelijk
vormt zij eigenlijk geen goed voorbeeld van den bovenstaanden
regel, want het was juist de bedoeling, dat de loopgraaf zou
worden waargenomen en het net diende slechts om te voorkomen
dat het schijnkarakter er van te duidelijk zou spreken. Daar echter
een foto van deze ingraving ook een gedeelte van de werkelijke
stelling zou moeten reproduceeren, waardoor in ieder geval de
groote kans bestond dat de geoefende fotoiezer hiervan onder
deden zou ontdekken, is het de vraag of men niet verstan
diger doet om een dergelijke schijnstelling tegen luchtwaarnemïng
volledig te camoufleeren Maar dat is een tactische aangelegen
heid. Wat ons op het oogenblik belang inboezemt, is de kwestie
of een vooruitgeschoven werkje, b. v. bij gebrek aan materiaal,
ongecamoufleerd mag worden gelaten, ten einde alle beschikbare
middelen te gebruiken voor de eigenlijke stelling. Hiervoor
geldt dan hetzelfde antwoordeen foto van het ongecamou
fleerde gedeelte kan tegelijkertijd aanwijzingen opleveren van de
hoofdstelling.
3. Voor den aanvang van het grondwerk be-
scherme men de werkzaamheden tegen waar
neming uit de lucht. Ook de verzamelplaat
sen van camouflagemateriaal moeten onher
kenbaar worden gemaakt.
4. Een eenmaal verkregen geslaagde camou
flage zal bij verandering van het camoufla
gemateriaal, evenals bij verandering van de
omgeving, moeten worden b ij gewerkt.
Verandering van het gebruikte materiaal komt natuurlijk vooral
voor bij plantaardige camouflagemiddelen. Verdroogd of door den
regen neergeslagen gras zal b. v. moeten worden vernieuwd Maar
ook dient men er rekening mede te houden dat de omgeving
van kleur, soms ook van vorm verandert, en dat op de camou
flage, wil zij hiermede in harmonie blijven, dezelfde verandering
moet worden aangebracht.
Vorenstaande regels zijn in het geheel niet onbelangrijk, maar
zij voeren ons toch niet tot de kern van het vraagstuk
De quintessence van de camouflage tegen waarneming uit de
lucht ligt in de beantwoording van de vraagin welk opzicht
verschilt de beeldindruk die de luchtwaarnemer verkrijgt of
die het fotografietoestel reproduceert - van den indruk dien het
zelfde voorwerp maakt op den ontwerper van de camouflage
den waarnemer op den grond dus.
106