De le weigering enz., 2 punten.
Omgooien met 1 of 2 achterbeenen, 2 punten.
In de sloot met 1 of 2 achterbeenen, 2 punten, het geheel
weer vermenigvuldigd met den coëfficiënt 15.
Als tijdens het springen het paard de standaard, de aanleuning
of de vlag omgooit, door tegen èèn van deze voorwerpen aan
te springen, wordt dit als een uitbreken gerekend en moet weer
opnieuw worden gesprongen zoodra de hindernis hersteld is.
Evenzoo geschiedt als de hindernis wordt omgeworpen, door
een paard, dat al weigerende stilstaat en daarbij tegen de hin
dernis aanglijdt.
Bij een dubbelsprong of drievoudige hindernis tellen alle ge
maakte fouten.
Bij uitbreken tusschen een dubbele of drievoudige hindernis,
moet weer tusschen de hindernis begonnen worden.
Bij een samengestelden sprong (bijv. boom met sloot) telt alleen
de zwaarste fout.
Voorbeeld
Iemand doet 6 sec. te lang over het parcours, doordat hij met
zijn paard stort, dit geeft 3X^ 1^+6 7% strafpunt
X 15 112,5 strafpunt. Hij krijgt voor dit onderdeel dus slechts
300 112,5 187,5 punt.
Voor de conditie worden geen punten gegeven. Wel wordt op
de conditie gekeurd en wel
le. vóór de proef (le dag).
2e. tijdens de proef op verzoek van den deelnemer.
3e. na de uithoudingsproef.
4e. vóór het springconcours.
Bij deze laatste keuring worden de paarden, die onbetwistbaar
overnomen, alsmede die, welke kreupel zijn, om welke reden
dan ook, uitgesloten.
Na het springconcours heeft geen keuring meer plaats, al be
houdt de Jury het recht onmiddellijk na afloop hiervan nog een
paard uit te sluiten.
152