halve de generale watersloten, bij eiken werkman een afzonderlijk klein waterslot geplaatst, zoodat ongelukken zooveel mogelijk worden gelocaliseerd. De kennis van de eigenschappen van de vlam is voor een goed lasscher onontbeerlijk, opdat hij de juiste plaats wete waar hij zijn werkstuk moet houden in de vlam, zonder het materiaal te verbranden. Ook voor het controleerend personeel is de weten schap van dit alles noodig, opdat bij fouten, door hen dadelijk kan worden ingegrepen en niet een zeer duur werkstuk door onoplettendheid of onwetendheid in korten tijd grondig en onher stelbaar wordt verknoeid. De vlam, welke uit een zeer groote kegel bestaat, waarin juist aan het mondstuk van den brander, een kleine, blauw-witte conus van 1 2 cm. lengte, heeft niet overal dezelfde eigen schappen. Deze hangen af van den afstand van den brander. Er is in de vlam een oxydeerende- en een reduceerende-, de z.g.n. laschzöne. In den witten stompen kegel is nog vrije zuur stof en verbrandt het materiaal. Daarentegen in de groote licht gevende vlam is het materiaal in aanraking met de zuurstof van de lucht en zal het eveneens gaan verbranden. Een goed ingestelde vlam levert goed werk. De kleine witte kegel moet uiterst scherp begrensd zijn en niet wazig van om trek. Verder 1 2 cm. lang, al naar gelang van de grootte van den brander Het toevoeren van te veel zuurstof geeft een kleine puntige kegel met een overdaad aan zuurstof in de vlam, waardoor het werkstuk zal verbranden. Hierdoor wordt de sterkte van den lasch zeer beïnvloed. Oxyden en andere onreinheden, bevinden zich ten koste van de sterkte in den lasch. Een overmaat van acetyleengas heeft een groote vlam, met flauw begrensde kegel, de vlam wordt rood en meer lichtgevend en dus minder warmte. De overmaat van acetyleengas zal zich splitsen (C2 H2) en de vrijkomende waterstof zal zich met de zuurstof binden tot water. De koolstof, die bij dit proces vrij komt lost gretig op in het ijzer van het werkstuk. Hierdoor zal het percentage koolstof veranderen, met de gevolgen dat het gelaschte gedeelte een an dere samenstelling krijgt dan de rest van het werkstuk. Het acetyleengas wordt verkregen uit calciumcarbid en water: CaC2 H20 CaO C2 H2 (acetyleen). Uit 1 kg. goede carbid verkrijgt men ongeveer 350.1 acety leengas. Dit gas wordt opgeborgen in een groote klok of gashouder, vanwaar het door de centrale leiding naar de lasscherij stroomt waar iedere werkman naar behoefte kan aftappen. In de lite- 162

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 62