De grondwaarnemer krijgt van alle schaduwpartijen in zijn
omgeving hierdoor een te lichten indruk hij zal het lichteffect
van die omgeving overschatten en zijn camouflage, die hij hier
mede in overeenstemming wil brengen, in een te lichten toon
houden.
I. Een vlakke camouflage zal daarom in het
algemeen oogenschijnlijk een veel don
kerder effect moeten opleveren dan de
omgeving.
De doorzichtigheid van schaduwpartijen voor den waarnemer,
die op korten afstand is geplaatst, maakt ook, dat schijnbaar
geheel vlak liggende camouflages (afdekkingen b. v.) die naar
men zou kunnen veronderstellen in horizontaal terrein niet op
vallen, toch bij waarnemingen uit de lucht een schaduw- en een
lichtpartij kunnen vertoonen, die den vorm verraden een voor
den op korten afstand geplaatsten grondwaarnemer onzichtbaar
verschil in helling der vlakken wordt pas waargenomen op de
grootere afstanden.
Hiertegen is niet veel meer te doen, dan de verkregen ver
momming van die grootere afstanden af te beoordeelen en wij
komen zoo tot den gulden regel (die echter niet enkel en alleen
het besproken verschijnsel betreft):
II. De camouflage behoort zoo mogelijk uit
de verte (en bij camouflage tegen lucht-
waarneming bovendien liefst uitde lucht
te worden beoordeeld.
Bij horizontale beschouwing zal een effen horizontaal liggend
oppervlak, wat lichteffect en kleur betreft geheel in overeenstem
ming kunnen zijn met het omringende terrein. Daar het echter in
sterkere mate dan de omgeving het invallende licht in opwaart-
sche richting terugkaatst, zal het oppervlak voor den luchtwaar-
nemer duidelijk te onderscheiden zijn. Dit veroorzaakt b. v. de
zichtbaarheid van platgetreden sporen, van vlak liggende blade-
rencamouflages en van geschilderde zeilen.
III. De camouflage moet daarom een zelfde
oneffen overvlak hebben als het omlig
gende terrein.
De slagschaduwen.
Voor de slagschaduwen geldt wat reeds voor de eigen scha
duwen van een voorwerp werd opgemerkt: zij zijn doorzichtiger
en dus minder opvallend naarmate de waarnemer zich dichter
bij het voorwerp bevindt. Dit heeft ten gevolge, eenerzijds dat
veelal niet genoeg aandacht wordt geschonken aan het wegwerken
van de slagschaduwen der gecamoufleerde voorwerpen en ander
zijds dat niet voldoende het groote nut wordt begrepen van de
opstelling der te verbergen voorwerpen in de slagschaduw van
109