176
Bij dichte masseering: z. n. de drie secties in dr e „golven" achter elkaar;
hierdoor wordt grootere diepte bereikt. Bij groote gevechtsbreedten: drie
secties naast elkaar; blijft voor een c. cdt. nog voldoende overzichtelijk.
Iedere sectie kan op eigen kracht z. n. een gevecht voeren. De c. ct. moet
echter in staat zijn, zonder opeenhooping van menschen (stootgroepen van de
sectiesin voorste lijn zich op bepaalde punten vuuroverwicht te verzekeren;,
hij mag niet uitsluitend afhankelijk zijn van zijn drie „vuur-secties", doch
behoort over een vuurreserve te beschikken, waarmee hij zijn wil in het
verloop van het gevecht nadrukkelijk tot uiting kan brengen. Daarvoor dient
hij te beschikken over een vierde sectie zware mitrs.
Bewegelijkheid ten aanzien van het transport voor deze
4e sectie: als voor den sectie-gevechtswagen.
Eenige van deze wagens zullen voor deze sectie derhalve noodig zijn
Meerdere hulpwapens kan een c. cdt. niet overzien en tot hun volle
uitwerking brengen.
IV. Verkenningsmiddelen voor de compagnie.
In den bewegingsoorlog dient de c. cdt. hierover te beschikken.
Aangenomen wordt, dat de manschappen in het algemeen te vermoeid
zullen "zijn om den verkenningsdienst in vollen omvang en over voldoende
uitgestrektheid te verrichten.
Daarom wordt, zoolang althans geen onmiddellijke gevechtsaanraking is
verkregen, voor iedere in voorste lijn ingezette cie. een lichte motor-terrein
wagen ter indeeling aanbevolen.
Verkenningsopdrachten tot afstanden van 23 K. M. eischen zoodoende een
half uur; de wagen wordt bemand met een volledige patr., die te bestemder
plaats uitstijgen en haar opdracht uitvoeren kan. Men is die patr. op deze
wijze niet meerdere uren kwijt; zij keert niet oververmoeid terug.
„Der leichte A4otorgelandewagen wird ein unermiidlicher und zuverlassiger
Diener seines Herrn sein".
V. Het Bataljon.
Drie compagnieën van bovenaangegeven samenstelling.
Zij kunnen een zelfstandig gevecht voeren, maar missen de hulpmiddelen r
a. tegen laagvliegende vij. vliegtuigen; b. tegen vechtwagensc. tegen ge
dekte weerstandskernen; d voor het afgeven van overmachtig, gemasseerd
vuur van zware M. e. voor verkenning op grooteren afstand.
Zoodoende heeft het Bataljon noodig:
1. een sectie Zw. M. tegen vliegtuigen.
Groot kaliber, „Mehrrohrlafettierung", op lage, gepantserde motorterrein
wagens; uitrusting met mechanische commando- en richtmiddelenoptische
waarnemingsmiddelen geluid-waarnemingsmiddelen.
Bestemming: afweer tegen ad a. binnen het bataljonsbereik; in dringende
gevallen steun bij den afweer van vechtwagens.
2. Een sectie kanonnen als afweer tegen vechtwagens; kaliber 4 c.M.,
pantsergranaat met springlading, gestrekte baan, groot indringingsvermogen,
grootste vuursnelheid, groot zijdelingsch schootsveld, dracht 3000 M.
Paardentractie, doch nog beter: motortractie met handige, snelle, kleine en
afzonderlijk voor te spannen tractors.
Eisch: groote snelheid en bewegelijkheid in ieder terrein en onder vuur-
bereik van vij. zw. M.
Bestemmingafweer vij. vechtwagens in bataljonsbereik; in gunstige gevallen
ook bestrijding van vij. weerstandskernen.
3. Een sectie infi e.-k rombaangeschut (vroeger lichte mijnen-
werpers); kaliber 7.5 c.M. Granaten met verschillende ladingen, baan als
van een houwitser, groote vuursnelheid, dracht 4000 M.