177
Paardentractie, veel beter motortractie (zie ad 2).
Bestemming-, bestrijding van gedekte weerstandskernen binnen het bereik
van het Bat.
Deze wapens organiek bij het Bataljon en niet bij het regiment, omdat het
Bataljon bij ieder gevecht behoefte aan deze wapens zal hebben. Dus niet eerst
bij het regiment „aanvragen" met het daaraan verbonden tijdverlies.
4. Een sectie verbindingspersoneel; hierbij een radio-installatie
op korte golf en optische seinmiddelen (infra roode stralen).
5. Een compagnie z.w. M.; 3 secties ieder a 2 geweren; iedere sectie
met één stuk als reserve. Ieder stuk met bediening, munitie en gereedschappen
op een lichten, schervenvrijen, snellen terreinwagen; idem sectie- en c. cdt.
met toegevoegd personeel.
Motoriseering-, noodzakelijk. Afzonderlijke tractors lijken niet noodig.
De eischen voor het wapen zelf komen overeen met die, welke in de meeste
legers toepassing vonden.
Wenschelijk blijft: stabielere affuit; grooter zijdelingsch schootsveld, vuur-
snelheid van 1000 schoten p. m., lichter totaalgewicht.
Geluid- en Lichtmeetinstrument bij den c. cdt.
6. Een sectie lichte, vierzits motor-terreinwagens hier
van wordt (zie ad Compagnie) aan iedere cie. in voorste lijn in den bewe
gingsoorlog één wagen t. b.' gesteld.
7. Vechtwagens worden in bijzondere gevallen door het Regiment
t. b. gesteld.
De cdten. dezer hulpwapens ontvangen van den bat. cdt. de aanwijzingen
t. a. van het te voeren gevecht zij zetten de wapens echter zelf in overeen
komstig die aanwijzingen en zijn te dezen opzichte verantwoordelijk aan de
Bat. cdten.
De Trein (Gefechtstross) volgt het bataljon als één geheel.
Hierbij in de eerste plaats de veldkeukens en de „Feldschreibstuben" niet de
sergt. majs. der cien.
Voorls
a. voertuigen met groot pioniersgereedschap in zoodanige hoeveelheid dat
alle cien. gelijktijdig aan het ter verdediging inrichten van het terrein kunnen
medewerken;
b. voertuigen met zoodanige overgangsmiddelen (groote drijfzakken) dat
kleinere waterloopen met eigen middelen, ook door de voertuigen, kunnen
worden overschreden
c. een „Tankstelle" en een reparatievoertuig
d. voertuigen voor den genees!ir. dienst; wapening e. d.; voor veldsmidse-,
lichte bagage enz.
Motoriseering voor dezen G. T. lijkt niet noodig, want hij behoeft zich niet
door het terrein te verplaatsen en evenmin een bijzondere snelheid te ont
wikkelen. In het algemeen moet een goed treinvoertuig nog ontworpen
worden, vooral zoover betreft ruimte-indeeling, gewicht en bewegelijkheid.
9. De Bataljonsstaf: niet gemotoriseerd; het paard wordt voor
dezen staf een voldoende snel transportmiddel geacht; is bovendien gemak
kelijker te vervangen den een uitvallende autobovendien zijn er al meer
dan genoeg auto's bij een modern bataljon.
Ordonnansen op motorrijwielente voet of per fiets zijn zij niet snel ge
noeg en te spoedig vermoeid.
VI. Het Regiment.
Het moderne regiment „ist in erster Linie Führungsstab geworden". Drie
bataljons per regt.het bataljon is volkomen uitgerust voor het voeren van
ieder gevechtverdere ondersteuning door hulpwapens (middelen), door het
regt. t.b. te stellen, is niet noodig. Terwijl de bataljons het gevecht voeren