180
de ontwerpen van alle stukken, welke voor den bevelhebber zijn opgemaakt
en legt die, voor zooveel noodig door hem gewijzigd of aangevuld, aan
dezen voor. Adviezen van den artilleriecommandant en den pioniercom
mandant worden door zijn tusschenkomst ingediend of uitgebracht.
Tenzij de bevelhebber anders bepaalt, zal hij de door dezen gegeven
bevelen en aanwijzingen „op last" mogen teekenen.
Hij is verplicht, wanneer om eenigerlei reden overleg met den bevelheb
ber onmogelijk is, namens dezen, de bevelen te geven, welke door de
omstandigheden noodzakelijk zijn geworden. Hij is gehouden daarbij in
den geest en volgens de hem bekende bedoelingen van dien bevelhebber
te handelen.
5. Bij alle aangelegenheden, welke zoowel de zeemacht als de landmacht
betreffen, moeten de chef van den staf der zeemacht en de chef van den
staf der landmacht de meest mogelijke samenwerking betrachten en elkander
van raad dienen.
Ten aanzien van aangelegenheden, welke uitsluitend de zeemacht, dan
wel uitsluitend de landmacht betreffen, moeten de beide chefs van den
staf zorgen elkander voor zooveel noodig op de hoogte te houden.
6 Mocht de bevelhebber buiten staat geraken het bevel te voeren, dan
is de chef van den staf wanneer een staf van de zeemacht aanwezig
is, de hoogst of oudst in rang zijnde chef van den staf verplicht te
zorgen, dat de gang van de krijgshandelingen niet wordt verstoord of
afgebroken en dat het noodige wordt verricht ter uitvoering van de gegeven
of ontvangen bevelen en aanwijzingen, daarbij rekening houdende met
mogelijk inmiddels gewijzigde omstandigheden.
Voorts is deze chef van den Staf verplicht onmiddellijk indien de
loop der omstandigheden hem belet dit dadelijk te doen, zoodra mogelijk
van de ontstentenis van den bevelhebber beri'cht te zenden aan de naast-
hoogere autoriteit onder wier bevelen de groote eenheid staat.
Indien tevoren een plaatsvervanger is aangewezen, wordt het bericht
ook oogenblikkelijk aan dien officier gezonden.
Deze neemt zoo spoedig mogelijk het bevel op zich.
7. Bij de staven van groote eenheden, behalve bij die van eenvoudiger
samenstelling is of wordt een sous-chef aangewezen. Hij verricht zijn
werkzaamheden als zoodanig naar de aanwijzingen van den chef van den
staf en vervangt dezen bij afwezigheid.
8. De sectiën, waarin de staf van de landmacht in den regel is ver
deeld, zijn:
Sectie 1. Generale staf;
Sectie 11. Intendance;
Sectie lila. Geneeskundige dienst;
Sectie 111b. Veterinaire dienst;
Sectie 111c. Gasdienst;
Sectie IV. Materieel der artillerie;
Sectie V. Genie;
Sectie VI. Aan- en afvoer- en verkeersdienst;
Sectie VII. Administratie en verpleging van het hoofd-(staf-)kwartier
Sectie VIII. Rechtspleging.
De tot een staf behoorende diensten kunnen zijn:
de geestelijke verzorging; deze dienst staat rechtstreeks onder den chef van
den staf;
de verbindingsdienst
de militaire politiedienst staande onder hoofd sectie I.
de veldpostdienst
de verli'chtingsdienst, staande onder hoofd sectie V;
de motordienst, staande onder hoofd sectie VI, of i'ndien sectie VI niet
üs ingedeeld, onder hoofd sectie I.