181 Wanneer bij een staf één of meer sectiën niet worden ingesteld, worden de overige sectiën toch aangegeven met het nummer, waarmede zij in dezen leidraad zijn benoemd. 9. Tenzij de bevelhebber anders bepaalt, i's de hoogste of oudste in rang van de bij een sectie ingedeelde officieren hoofd der sectie; hij heeft al het personeel tot de sectie behoorende, onder zijn onmiddellijke bevelen. De hoofden der sectiën zijn gehouden onderling, zonder te dien aanzien te letten op rang of ouderdom in rang, de vereischte samenwerking te betrachten en elkander de mededeelingen te doen, welke het belang van den, aan ieder toevertrouwden, di'enst eischt. Het hoofd der sectie leidt de werkzaamheden bij zijn onderdeel en zorgt voor de goede samenwerking der bureaux, indien de sectie daarin onder verdeeld is. Hij geeft aan de hoofden der bij de sectie ingedeelde diensten de noodige aanwijzingen voor de uitoefening van hun taak. Het hoofd van secti'e V treedt zoonoodig tevens op als pioniercomman dant en staat dan, als zoodanig, onder rechtstreeksch bevel van den bevel hebber. 10; Als registrator treedt op een door den chef van den staf aan te wijzen officier. Hij staat onder rechtstreeksch bevel van hoofd sectie 1. 11. Sectie 1 wordt in den regel onderverdeeld in de volgende bureaux. Bureau I. 1. „Bureau operatiën" behandelt: alle strategische en tactische zaken, de operatiebevelen; den verbindingsdienst, waaronder begrepen den dienst der Rijkstelegrafie en telefonie en den radiodienst. Het verstrekt zoonoodig aan bureau 3. de gegevens voor uitgaande meldingen, berichten en inlichtingen over vijandelijke of eigen strijdkrachten. Bureau 1. 2. „Bureau organisation" behandelt alle aangelegenheden betreffende: de organisatie en uitrusting; de personeele zaken, sterkte staten, verlieslijsten, aanvulling van personeel, paarden en honden; ver strekking en vervaardiging van kaarten; den dienst der militaire politie- den veldpostdi'enst. Bureau I. 3. „Bureau inlichtingen" behandelt: alle gegevens omtrent den vijand, op welke wijze ook verkregen; de inkomende en uitgaande berichten of inlichtingen over vijandelijke of eigen strijdkrachten; de onder vraging van krijgsgevangenen, deserteurs, enz.; den kondschapsdienst en de spionnage. Ten einde de doorloopende uitwisseling van gegevens te bevorderen, zijn de hoofden der inlichtingsdiensten van alle staven gemachtigd tot het onderhouden van een rechtstreeksch onderling contact. Bureau I. 3. houdt bureau 1. 1. steeds op de hoogte van hetgeen omtrent den toestand bij den vijand bekend is of op goede gronden wordt ver moed, alsmede van den graad van marsch- en slagvaardigheid en den geest der eigen troepen. Niet-ambtelijke mededeelingen aan burgerautoriteiten, alsmede berichten aan de pers worden, tenzij de O. L. Z. anders bepaalt, uitsluitend gegeven door het mhchtingsbureau van het algemeen hoofdkwartier. Bureau 1. 4. „Bureau politi'eke zaken" behandelt, voor zoover de betrokken bevelhebber daarmede bemoeienis heeft: de militair-politieke aanraking met den vijand, met de strijdkrachten van verbonden of andere vreemde mogend heden; alle zaken betreffende de uitoefening van het militair gezag- de vordering van burgerwerkkrachten; afvoer van de burgerbevolking' (n, overleg met sectie VI); de censuur. Het verstrekt aan bureau I. 3. gegevens omtrent den geest onder de «ïgen troepen, blijkende uit hun briefwisseling. Bureau 1. 5. „Bureau luchtstrijdkrachten" behandelt: alle aangelegenheden betreffende de luchtstrijdkrachten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 87