188 In hetzelfde nummer Schieszbedingungen der französischen Infanterie een overzicht van de school- en gevechtsschietoefeningen voor geweer en lichten mitrailleur, waarbij de schr. in 't kort een vergelijking maakt met de overeenkomstige oefeningen van de Duitsche infanterie. In No. 15 van het Mil. Wochenblatt, het vervolg van Attsbildung und. Ausriistung für den Nahkampf'. „De opleiding met handgranaten kan door het werpen bij wijze van sport wel voorbereid worden, voor zoover de worp zelf in beschouwing komt; maar de worp is niet dat, waar het op aankomt in den handgranatenstrijd, doch de ontploffing op het juiste oogenblik". „De handgranaat werkt steeds goed, wanneer ze in het oogenblik van vallen of vlak daarvóór in de lucht juist boven het doel ontploft". „Bovendien moet de ontploffing voor het handgemeen met het blanke of het schietwapen wor den uitgebuit; de worp vormt dus om zoo te zeggen slechts de voorbereiding voor het handgemeen en komt als handgemeen zelf niet in aanmerking". Het artikel zij bijzonder ter lezing aanbevolen. Voorschriften. Mil. wissensch. und techn. Mitteilungen. Nov.-Dec. nummer 1929- „Gedanken zur neuen Schieszvorschrift der Infanteriegen. majoor F. Biittner. De voortzetting van het gelijknamige artikel, aangekondigd in I.M.T. 1929 blz. 371. Thans wordt in beschouwing genomen deel II, nl. net schietvoor- schrift voor geweer, lichten mitr. er: pistool. Wat het vuren met den lichten mitr. betreft lezen we„In beginsel worden kortere of langere vuurstooten afgegeven. Het enkelvuur, het langaangehouden automatisch vuur en het schieten op afstanden boven de 1000 pas vormen uitzonderingen Het ont breken van een strooi-inrichting laat het strooien niet toe. In het trefferbeeld van den bundel eener vuurstoot groepeeren zich de trefiers om het middelste trefpunt naar de wetten der trefkans". Artilleristische Rundschau. No. 4. October 1929. In „Die russische und die deutsche Artillerie-Schieszvorschriftmaakt luitenant Freytag een vergelijking tusschen beide voorschriften, waarbij hij geen critiek wil geven op het Russ. voorschrift, aangezien: „eigen krijgservaring, constructie van het geschut, volks eigenschappen, kennis omtrent de eigenschappen van den meest waarschijnlijken tegenstander" het hunne bijdragen tot het invoeren van bepaalde methodes Het Russ. voorschrift geldt alleen voor de 76 mm. lichte en rijdende artillerie Voor de zware art. schijnt dus nog een ander voorschrift te bestaan. Tactiek. Mavors No. 11. November 1929. Onder Voorposten voor een stelling' beantwoordt de schrijver van Bevelvoering(maf van den gen. staf. L.j. Schmidt- een drietal tot hem gerichte vragen betreffende het al of niet eenhoofdig beve over de vooiposten. Na beschouwingen over de tweeledige taak, nl. a. stand houden en b. waarschuwen, zegt schr. o. a.: „Het is eenvoudig in een bevel te zetten: opdracht standhouden, maar men heeft niet de volkomen zekerheid dat de troepen met de bezetting van de vps. belast, dit ook uitvoeren; dé kans dat zij teruggaan en niet tot den laatsten man standhouden is dus groot. Men gaat dan ook alleen over tot het geven van een weerstandbiedende laak aan de vp., wanneer men daartoe gedwongen is of wanneer men daarmede voordeelen kan behalen". Mil. Wochenblatt. No. 13. October 1929 „Zwischen Infanterie und Tanks. (Französische Grundsdtze in der Zusammenarbeit)"„Tanks versterken de aan- valskracht der infanterie. Zij kunnen de infanterie nooit vervangen". „Dank zij hunne pantsering, snelheid en beweeglijkheid in het aanvalsterrein kunnen de tanks tot op de kleinste afstanden den tegenstander naderen en daar hunne wapens gebruiken. Daar ze op grooten afstand zichtbaar zijn, trekken ze het vuur tot zich. Een stilstaande tank is prooi voor het geschut. Daaruit volgt dat tanks het terrein niet kunnen behouden. Omtrent de Fran- sche tanks vinden we de volgende gegevens vermeld:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 94