door een doelmatige inleiding van het gevecht. Tezamenvattend kan daarom
worden vastgesteld dat aan het voorhoede-bataljon verkennings,- beveiligings
ei! gevechtsopdrachten toevallen, welker uitvoering geheel ondergeschikt moet
zijn aan het gevechtsdoel van het regiment
Urnal of the Royal United Service Inst, of India. No. 257. October
1929. „Some further notes on the tactical handling in normal warfare of an
indtan battalion under the new organizationkapitein S. W. Bower Schr komt
m ?g,°uP, het onderwerp door Jat" behandeld in het Aprilnummer (ziel.M.
'u i daann aangeeft dat naar zijne meening de meest wenschelijke
schootsafstand voor den zwaren mitrailleur is 1000-1500 yards van het doel
„lk ben van oordeel, dat onder normale omstandigheden 1000 yards de grens
is en 800 yards nagenoeg het ideaal. Dit is gebaseerd op het feit da? ten
slotte het werkzaam zijn van het vuur afhangt van de mogelijkheid van waar
neming door hen die het vuur leiden en van hen die het wapen bedienen.
Zij hebben hun oogen vlak bij" den grond en daardoor is hun uitzicht
zeer beperkt
Artilleriebewapening.
Mil. Wochenblatt. No. 16. Einheit oder Vielheit im Material der Feld-
artillerie". Schr. herinnert aan het verzet van velen in het wapen der artil
lerie om lichte veldhouwitsers bij de veldartillerie in te deeleneen tegenzin
bij het begin van den oorlog 1914-'18 nog niet geheel overwonnen doch wel
na de eerste groote gevechten, omdat de houwitsers, dank zij den 'grooteren
schootshoek, onafhankelijker waren van het terrein en veel sneller stellino-en
vonden, veel meer uitwerking hadden tegen de vijandelijke artillerie, waartegen
de eigen infanterie zich weerloos voelde en vooral door de zeer groote
moreele uitwerking. Met name op troepen zonder oorlogservaring werkte het
vuur van den 10,5 cm. houwitser verlammend. In beschouwing wordt verder
genomen het optreden van de begeleidende batterijen, waarvoor het 7,7
cm. geschutte zwaar bleek; de noodzakelijkheid van kleiner geschut ook
tegen vechtwagens en de eisch van grootere drachten.
Infanteriebewapening.
Mil. Wochenblatt. No. 11. September 1929. „Eine neue M.G. Lafette
gegen Erdziele". Beschreven wordt een nieuwe mitrailleur-affuit met (draad)
wielen en rubberbanden, in beproeving in de Ver. Staten van Noord-Amerika,
geconstrueerd 1ste: omdat het gewicht van de bestaande affuit te groot was,
2deom een behoorlijke affuit tegen luchtdoelen te krijgen en 3deom ook
voor het afgeven van indirect vuur over een betere affuit te kunnen beschik
ken. (Het in stelling brengen van den mitrailleur uit de marschcolonne tegen
luchtdoelen duurt 3 seconden).
Artilleristische Rundschau. No. 4. October 1929. „Infanterie Sondexwaf-
fen" kolonel A. Fischer. Schr. betoogt dat de noodzakelijkheid van het be
schikken door de infanterie over een eigen „Kleingeschütz" reeds bleek bij de
gevechten om bewoonde oorden in het begin van den wereldoorlog aan de
Belgische Oost- en de Fransche Noordgrens. De Belgen en Franschen verde
digden zich niet in den rand, maar lieten den vijand binnenmarcheeren en
openden dan een vernietigend vuur op de gesloten colonnes in de straten.
„Steun van artillerie was meestal uitgesloten, want de tegenstander bevond
zich niet in den rand, doch in het bewoonde oord, beschut door massieve
bouwwerken. Een natuurlijk gevolg was dat de infanterie zeer hard naar een
eigen wapen verlangde waarmee ze zelf en onafhankelijk de schietgaten van
den tegenstander kon vernielen. Daartoe was geen bijzondere artilleristische
werking noodig, maar wel een zoo snel mogelijk tot vuren gereed zijn".
Tactisch gebruik van zware mitrailleurs.
Mil. Wochenblatt. No. 14 October 1929. „Offene und verdeckte Feuer-
stellungen fiir schwere Machinengewehre"Schr. juicht het toe dat in dezen
strijd een gezaghebbende van naam, als luitenant-kolonel von Schobert is,
zijn meening heeft gegeven (zie I. M. T. blz. 94). Uit het terzake voorgeschre-
190