5°
45°
191
vene en het artikel bovengenoemd leidt schr. af „dat men voor bestrijding
van smalle, ondiepe doelen deze tot minstens 1500 m. moet naderen en een
open vnurstelling moet kiezen. Nu zijn bij den aanvang van het eigenlijke
infanterie-vuurgevecht bijna alle doelen smal en ondiep, waaruit volgt dat
op het infanteristisch brandpunt van den strijd het directe schot, uit stellingen
beneden de 1500 m. afstand tot het doel, regel is; de gedekte stelling zeldzame
uitzondering." Er is een punt, en dat ligt n.m.m. op 500 m., waar het ver
mogen van den lichten en van den zwaren mitrailleur gelijk isdaarboven is
de zware mitrailleur, daar beneden de lichte mitrailleur de meerderedit
laatste omdat de lichte mitrailleur een klein doel biedt en handzamer is dan
de zware mitrailleur. In deze zóne mag de zware mitrailleur tactisch slechts
bij uitersten noodzaak optreden".
Mil. wissensch. und techn. Mitteilungen. Nov.Dec. nummer 1929.
Verwendung schwerer Maschinengewehre und Angriffsgeist der Infanterie",
gen majoor E. Biittner. „Zware mitrailleurs, waarvan de feitelijke uitwerking
door welke oorzaken ook, gering is of uitblijft, zullen nóch den vijand moreel
schokken, nóch de eigen troepen tot den aanval aanmoedigen, al stellen zij
zich nog zoo moedig en onverschrokken aan het gevaar van vernietigd te
worden bloot. Een terugslag en daardoor juist een omgekeerde moreele
werking is dan eerder mogelijk. Daarentegen kunnen goed gecamoufleerde
of uit gedekte opstellingen schietende mitrailleurs door goed voorbereid,
verrassend vuur met groote uitwerking, bij den vijand het gevoel van hulpe
en radeloosheid, dat in een paniek kan ontaarden, des te eerder veroorza
ken, als zij moeilijk te ontdekken zijn en daardoor tegenmaatregelen meestal
uitgesloten zijn. Aan den anderen kant staat het zonder twijfel vast, dat het
moedige en vastberaden ingrijpen zelfs van enkele zware mitrailleurs dikwijls
den kritieksten toestand kan redden. Een generaliseeren is daarom noch naar
de ééne, nóch naar de andere zijde juist".
Mil. Wochenblatt. No. 16. October 1929. Gliederung und Einsaiz der
französischen schweren Maschinengewehre"Naast tal van gegevens omtrent
organisatie (per compagnie 4 secties van 2 groepen van 2 mitrailleurs), op
leiding en schietregels, lezen we omtrent het tactisch gebruik„In beginsel
houdt ieder bataljon zijn eigen mitrailleur-compagnie. I,e overige mitr. com
pagnieën van de niet-ingezette bataljons kunnen tot mitrailleurafdeelingen
worden samengevoegd. Worden dergelijke mitrailleurafdeelingen aan de divisie
toegevoegd dan staan zij onder bevel van den mitrailleur-commanda t bij de
divisie. Ze worden door den Infanterie-commandant ingezet. Regel is dat ze
voor indirect vuur met minstens 2 secties (8 mitrailleurs) tezamen worden
ingezet. De gunstigste afstanden hiervoor zijn van 1500 tot 3000 m. De mi
trailleurs kunnen vuren tot de infanterie de vijandelijke opstelling tot op 500
m. is genaderd. Een 16 mitrailleurs sterke compagnie bedekt een 200 m. breede
strook zoodanig met vuur, dat de vijandelijke infanterie daar niet doorheen komt"
Artillerietechniek.
Mil. Wochenblatt. No. 14. October 1929. Die Skoda 10,5 c.M. Kanone
und 15 c.M. Haubitze auf Einheitslafette"Betreffende dit geschut troffen we
de volgende gegevens aan
kanon van 10,5
houwitser van 15
maximum declinatie
5»
maximum elevatie
lengte terugloop
45"
dikte van het schild
gewicht projectiel
1170 mm.
4,5 mm.
19,5 kg.
1370 mm.
4,5 mm
42 kg.
(scherfgranaat)
(mijngranaat)
450 m./sec.
V0
650 m./sec.
16 km.
maximum dracht
gewicht in vuurstelling
4040 kg.
12 km.
4030 kg.