Het onder d. vermelde, het subjectieve gedeelte der waarne
ming is van het grootste belang Voor het oog is slechts een
gedeelte van het spectrum zichtbaar, zoowel de infra-roode als
de ultra-violette stralen vallen buiten het bereik der visueele
waarneming. Kleurenblindheid verhindert zelfs nog het onder
scheiden tusschen gedeelten van dit zichtbare spectrum. De
fotografische plaat, die zelfs bij het gebruik van orthochroma-
tisch materiaal en filters kleurenblind kan worden genoemd
voor het roode gedeelte van het spectrum, is daarentegen zeer
gevoelig voor ultra-violette, dus onzichtbare stralen en het zal
zonder meer begrijpelijk zijn, dat men, hierdoor alleen reeds,
voor het oog niet waarneembare kleurverschillen kan ontdekken
met behulp van de fotografie.
VII. De camouflage behoort, ter vermijding
van de ontdekking van onzichtbare kleur
verschillen met de omgeving middels foto
grafie, te worden beoordeeld op een foto.
Betreffende a. moet vervolgens worden opgemerkt, dat de
aard van het oppervlak normaal gesproken de kleur van een
voorwerp vastlegt. Een bepaald oppervlak absorbeert een zeker
gedeelte van het spectrum en kaatst dus het overblijvende ge
deelte terug. Hieruit volgt ook de invloed van het invallende
licht. Bevat dit niet het volledige spectrum, dan bestaat de mo
gelijkheid, dat het voorwerp een anderen kleurindruk oplevert
dan bij wit invallend licht Een groen bosch beschenen door rood
licht (ondergaande zon) kan geen blauwe stralen terugkaatsen daar
het invallende licht deze niet bevat en vertount dus een rossige
kleureen blauw voorwerp wordt onder deze belichting
zwart.
Uit een oogpunt van camouflage is het van belang te bedenken,
dat de bundels van zoeklichten in hoofdzaak blauwe stralen be
vatten en dat een blauw gekleurd voorwerp des nachts onder
deze belichting dus duidelijk zichtbaar zal afsteken tegen de
donkere omgeving (een nadeel, dat o.a. bij het Fransche uniform
„bleu horizon" duidelijk naar voren komt).
VIII. D e camouflage moet onder de verschil
lende mogelijke belichtingen een neutrale
kleur behouden.
Effen voorwerpen (in het bijzonder gepolijste oppervlakken)
kaatsen het invallende licht vrijwel volkomen terug, onafhankelijk
van de kleur die er op aangebracht mocht zijn. Daar bij ongeveer
horizontaal liggende vlakken deze terugkaatsing in opwaartsche
richting geschiedt (zie punt 8), zal de luchtwaarnemer een ster
ken lichtindruk van dit voorwerp ontvangen, die niet wordt
weggewerkt door een aangebrachte matte kleur, terwijl de grond
waarnemer daarentegen het voorwerp wèl als mat gekleurd ziet.
111