plaats kiest zoo dicht mogelijk bij den commandopost van den
infanterie-coinmandant.
Als beperking staat daarbij zeer terecht aangegeven, dat hij
een overzicht moet hebben van het doelenterrein van zijn groep.
Ook de Duitsche voorschriften leggen daarop den nadruk. In
het Ausbildungsvorschrift für die Infanterie 1922 blz. 76 vindt
men „Hauptaufgabe bleibt die Führung seines Verbandes". In
„Die Truppenfiihrung" von Cochenhausen, blz. 222 leest men
„Artl. Fiihrer musz dabei seiner Truppe so nahe sein, dasz er
sie noch zu führen und Kampfgelande zu beobachten vermag."
Op welk standpunt moet men zich nu ten aanzien dezer aange
legenheid stellen ten einde zoo goed mogelijk aan deze som
tijds tegenstrijdige eischen te voldoen
Wanneer het terrein zeer onoverzichtelijk is en van waarneming
weinig of geen sprake, dan zal de A. O. C. zich het beste be
vinden bij den infanterie-commandant. Daar immers komen alle
berichten en aanvragen om vuursteun binnen. Maar zulke om
standigheden zijn niet bepaald als ideaal te beschouwen.
De artillerie is dan alleen in staat om vuur te brengen op
terreingedeelten, op strooken, zonder waarneming. De steun kan
dan meestal ook maar hoogst gebrekkig zijn, door de weinige
vuurdichtheid op de groote oppervlakten, die men met vuur
moet overdekken om zeker te zijn dat het doel inderdaad in de
strook ligt.
Schieten op weerstandskernen, op mitrailleurnesten en andere
kleine doelen is uitgesloten. Alleen wanneer het geluk ons zeer
gunstig is en een waarnemingspatrouille in voorste lijn door-
loopende telefonische verbinding kan behouden met de artillerie
is vuurregeling op kleine doelen mogelijk, maar als regel zal
men erg tevreden moeten zijn, wanneer men globale berichten
ontvangt omtrent de ligging van het vuur.
Nu moet hierbij dadelijk worden opgemerkt, dat bij de mo
derne oorlogsvoering, genoemde kleine doelen als regel niet ter
bestrijding aan infanterie batterijen worden toegewezen, omdat
zulks zoo oneconomisch, zoo weinig vruchtdragend is.
Deze artillerie is in de eerste plaats voor het groote werk
(bij de verdediging afsluitingsvuren, en tegenvoorbereidingsvuren,
bij den aanval het stormrijp schieten van het stellinggedeelte,
waarop de hoofdaanval plaats heeft).
Voor klein werk eigent ze zich minder, alleen al door haar
opstelling. Hiervoor heeft men infanterie geschut en begeleidende
artillerie, waarover in een ander hoofdstuk meer gedetailleerde
bespreking volgt.
Naarmate het gevechtsterrein meer overzichtelijk is, worden de
mogelijkheden voor een intensieven steun gunstiger en klemt de
eisch tot eigen waarneming voor den commandant der artillerie
meer en meer. Dan kan de vuurregeling door groeps- en afdee-
207