munitie en van de punten c. q. strooken waarop vuur wordt voorbereid. Hij moet ook goed op de hoogte zijn van de waar nemingsmogelijkheden. b. Plaats. De berichtofficier moet in de nabijheid blijven van den infan terie commandant, waaraan hij is toegevoegd. Zulks moet zoo danig worden opgevat dat hij tijdens het gevecht in de omge ving van den commandopost blijft, niet dat als de bedoelde commandant zich tijdelijk in het terrein begeeft hij dezen steeds moet volgen. Voor een goede samenwerking is noodig dat er stabiliteit bestaat in de keuze van dien commandopost. Nimmer mag deze worden verplaatst alvorens de nieuwe (c. q. vooruit geschoven) commandopost is ingericht. Deze noodzakelijkheid werd reeds aangewezen in bovenaangehaald artikel „Les transmis sions enz". Ook punt 640 von Führung und Gevecht zegt„Jedes Ablösen und Verschieben von Nachrichtenverbanden ist so zu regeln, dasz es die Nachrichtenübermittlung nicht stort". Ten slotte is dit voorschrift vastgelegd in het nieuwe reglement A.V.D. punt 72 (1). Is de berichtofficier bij uitzondering toegevoegd aan een ba taljonscommandant, dan wordt zijn taak in deze moeilijker, daar de Bataljonscommandant meer is de persoonlijke leider van zijn troep en meestal meer ambulant moet zijn. Wanneer evenwel op artillerie-steun wordt prijs gesteld, zal hij zich daarin beper king hebben op te leggen. Wat de verbinding betreft met de artillerie kan men als regel stellen, dat alleen dan telefonische verbinding tot stand komt als het gevecht tot stilstand komt en dus een beroep moet worden gedaan op de artillerie. c. Vuuraanvraag. De berichtofficier zal den commandant, die hem heeft uitge zonden inlichten omtrent den toestand en de nooden der infan terie. De aanwijzingen hem door den infanterie-commandant daartoe gegeven zal hij overbrengen in een voor artilleristisch gebruik geschikten vorm b. v. op welke strook vuur moet worden gebracht wanneer dat vuur wordt gewenscht dan wel wanneer het moet worden overlegd of gestaakt. Hij maakt daartoe gebruik van coördinaten of beter nog van bekende punten of van punten, waarop vuur is voorbereid. Bekende punten kunnen ook worden afgeleid uit tot dat doel vervaardigde luchtphoto's. Voor aanduiding van afstanden, breedten en lengten worden steeds meters gebruikt. Daardoor moet het bericht een eenvou- digen vorm krijgen. Elke noodelooze complicatie geeft veel tijd verlies en zet zijn lastgever veelal voor puzzles. De afstanden kunnen aangeduid worden volgens de richtingen Noord, Zuid, Oost of West, maar beter moet worden geacht de opgave volgens de vuurrichting, korter, verder, links of rechts. 210

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 20