Gefechts an im Verein mit den tibrigen schweren Waffen der Infanterie beim Brechen örtlichen Widerstandes zu helfen und einzelne feindliche Maschinengewehre, Maschinengewehrgruppen, Minenwerfer und Geschütze nieder zu kampfen. Dies geschieht am besten aus wechselnder, oft offener Aufstellung mit einzel- nen Geschiitzen, die ihre Aufgabe schnell lösen miissen, ehe sie das feindliche Artilleriefeuer auf zich gezogen haben. Aus diesem Grunde und wegen der Schwierigkeit des Munitions- ersatzes sind sie zu langdauerndem Feuer nicht befahigt, sondern miissen nach Lösung der Aufgabe wieder rasch nnd unauffallig verschwinden." En verder omtrent Nahkampf artillerie voor zoover deze onder de bevelen van Commandanten van infanterie regimenten is ge steld „Auflösung einzelner Teile nach Art der Infanteriebatterien kann im Verlauf des Gefechtes nötig werden." Resumeerend zijn de doelen die door deze artillerie worden bestreden kleine doelen die snel buiten gevecht gesteld moeten worden. Voor storing is geen tijd en geen munitie. Ook ons G. V. Mob. A. kent in art. 47 en 50 (zie ook 41 en 45 (2) het gebruik van artillerie, als begeleidende artillerie, al wordt de naam zorgvuldig ontweken. 47(2) spreekt van bepaalde noodzakelijkheid. Men diene dus na te gaan, wanneer die bepaalde noodzakelijkheid zich voordoet. Men kan daarvoor de volgende regels geven. Het gebruik van begeleidende artillerie is uitgesloten ten aanzien van onderdeelen die slechts een steunende en beveili gende taak hebben, want de daartoe bestemde stukken zouden op het zwaartepunt ontbreken en daar behoort alle kracht aan artillerie vuur op het juiste moment geconcentreerd te worden. Zulks komt ook tot uiting in pt. 288 F.u.G. „Die Artillerie steigert, wahrend die Infanterie zich auf Sturmentfernung heranarbeitet, ihr Feuer schlieszlich zu höchster zusammengefaszter Wirkung auf die vom Truppenftihrer befohlene entscheidende Stelle" (klemt dus voor onze zwakke artillerie nog meer). Voor dit doel geeft F.u.G. nog aan dat de Nahkampf Artillerie die onder de bevelen van infanterie com mandanten is gesteld toch verbinding moet houden met den D. A.C. opdat ze tijdig terug genomen kan worden. Het is de vraag of 219 Q.v.Mob. A zegt: punt 47(2): Het met een of meer batterijen sprongs gewijze, en dan gewoonlijk stuksgewijze, volgen van de infanterie instede van het met vuur volgen uit de eenmaal ingenomen stellingen, z.n. onder verplaatsing van de waarnemingsorganen naar voren, zal alleen bij bepaalde noodzakelijk heid toepassing vinden, punt 50(1) in tegenstelling met punt 47 betrekking hebbende op de verdediging, luidtDe artillerie blijft onder de bevelen van de A.A.C. Soms echter kunnen bepaalde omstandigheden het noodig maken van dit beginsel af te wijken, met name kan de terreingesteldheid er toe dwingen enkele stukken geschut in de 1ste linie op te stellen. Dergelijk ge schut komt dan onder de bevelen van den betrokken infanteriecommandant. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 29