halt achter het le gevechtsdoel en gaat over in een stilliggend afsluitingsvuur(spervuur). Indien alles volgens programma verloopt, is de samenwerking hiermede verzekerd: deze toestand nadert het ideale en zal dus in werkelijkheid zelden of nooit voorkomen. Ook al wettigen de omstandigheden een dergelijke voorbereiding, doordat de actie schijnbaar in haar verloop van te voren te voorzien is, toch zullen daarbij steeds onvoorziene omstandigheden optreden. Deze onvoorziene omstandigheden kunnen bestaan in tegenslagen plotseling opduikenden weerstand, welke door den vuurwals onvoldoende is geschokt, tegenstooten van kleine afdeelingen welke goed gedekt en beschermd waren, enz. Zij zullen de oprukkende infanterie beletten het voor de artillerie van tevoren vastgestelde tempo te volgen, m a.w. de vuurwals loopt weg en de infanterie wordt aan haar lot overgelaten. Het is evenwel geenszins noodzakelijk, dat de nadeelen van een dergelijke werkwijze bestaan in tegenslagenook het uitbuiten van zich plotseling voordoende gunstige omstandigheden is hierbij onmogelijk: dit toch zou bij de infanterie een versnelling van tempo meebrengen, terwijl de artillerie aan het vastgestelde tempo vasthoudt en dus de eigen infanterie den weg naar succes verspert. Men heeft getracht aan deze bezwaren tegemoet te komen, door de vuurwals te doen verspringen op tijdstippen, aangegeven door de infanterie-commandanten, waarmede dus de liaison par le bas haar intrede deed. Een en ander geschiedde door vuur- werkseinen, of wel doordat de voorste infanterie haar stand plaats opgaf aan een vliegtuig. Het succes hiervan is evenwel gering geweest: de vuurwerkseinen waren door rook, stof, enz. dikwijls niet te zien, terwijl het vliegtuig, waar alles op aankwam, vaak tot dalen werd gedwongen of verjaagd. Niettegenstaande een oplossing, om de vuurwals door de infan terie te laten regelen niet is gevonden, zal zij toch nog toepas sing vinden, voornamelijk door haar grooten moreelen steun aan eigen infanterie. Waar zij evenwel veel artillerie en munitie eischt (1 batterij per 100 M. front) zal men in den bewegingsoorlog veelal ertoe moeten overgaan, haar te vervangen door vuurconcentraties, welke gegeven worden op gedeelten van de achtereenvolgens door de infanterie te bereiken lijnen. Wil men dit ook automatisch, dus alleen door de liaison par le haut, laten verloopen, dan'dient men ze te leggen op plaatsen, waar de meeste weerstand ver moed wordt. Is men evenwel in dit „vermoeden" niet gelukkig, dan valt het geheele systeem. Het is dus beter, deze vuurconcentraties te laten afhangen van de plaatselijke behoefte. Deze moet dan evenwel door de infan terie-commandanten worden aangegeven, waardoor het stelsel dus in hoofdzaak op liaison par le bas komt te berusten. 225

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 35