wordt uit P. getrokken en dient thans slechts om te controleeren
of de bataljonscommandant nog met den post in gesprek is.
Bij spreken van twee posten onderling worden de stekkers van
beide posten uit de stekkersbussen b. van de constante verbinding
P Q getrokken en één van deze stekkers gestoken in de stekker-
bus-lijnknop a. van den anderen post. De loshangende stekker wordt,
indien men wil controleerén of beide posten nog in gesprek zijn,
gestoken in een vacant zijnde stekkerbus b. van de constante ver
binding P. Q
Wil de bataljonscommandant met eenige posten b.v 1., 2, en3,
tegelijk spreken dan worden van deze posten alle stekkers uit de
constante verbinding P Q gestrokken. De stekker van 1. komt in
de stekkerbus-lijnknop a. van 2. de stekker van 2 in de stekker-
bus-lijnknop a. van 3. en de stekker van 3 in de stekkerbus-lijnknop
B. De stekke van e. wordt weer uit P. getrokken en dient dan om
te controleeren of de bataljonscommandant nog met 1., 2. en 3 in
gesprek is.
Zeer zeker is het bij deze voorgestelde constructie een voor
deel, zooals schr. opmerkte, dat het toestel II. van den bataljons
commandant hierbij altijd wordt verbonden aan stekkerbus-lijn
knop B. en dus niet meer zooals in schema 2. (l.M.T. 1929 No. 12
aan een der stekkerbussen-lijnknop a.
Tegen schrijvers meening echter, als zoude het telefoontoestel
van den regimentscommandt. dat zich steeds in de nabijheid van het
telefoontoestel van den bataljonscommandant behoort te bevinden,
kunnen komen te vervallen, bestaan wat mij betreft overwegende
bezwaren.
Nemen we een oogenblik aan, dat de verbinding van den regi
mentsschakelaar met de bataljonsschakelaars is tot stand gebracht
door alléén draad en géén telefoontoestellen te gebruiken, dan
zou de centrale-telefoon van den regimentsschakelaar normaal
rechtsstreeks verbonden zijn met de centrale-telefoon 1 van alle
bataljons. De telefoontoestellen I zijn echter óók normaal door
loopend in verbinding met de aangeslotenen van het eigen batal
jon. Men zou hierdoor dus den toestand krijgen, dat in de cen
trale-telefoon van het regiment steeds hoorbaar zouden zijn
(want de bataljonscommandanten moeten steeds den regiments
commandant kunnen bereiken alle oproepen van de bataljons
commandanten gericht tot hunne aangeslotenen en omgekeerd,
en bovendien het controleeren van gesprekken tusschen de pos
ten der bataljons onderling en tusschen de posten en de bataljons
commandanten. Dat dit aanleiding kan geven tot een verwarring
behoeft geen nader betoog en toont m.i. voldoende de noodzake
lijkheid van het behoud van het bedoelde toestel van de regiments-
verbindingsafdeeling aan.
Bij de gewijzigde constructie van figuur 3 blijft dus het toestel
264