272
door twee dekkingen worden gescheiden, moet worden doorloopen in een
onafgebroken reeks van sprongen". We bevelen dit zeer systematisch opge
bouwd artikel ter lezing aan.
Artilleriebewapening.
Mil. Wochenblatt. No. 17. November 1929. "Einheit oder Vielheit im
Material der Feldartillerie?"Schr. vervolgt zijn betoog (zie ook I. M. T.
blz. 190) over de indeeling van zware artillerie bij het veldleger uit moreele
overwegingen, de noodzakelijkheid van in draaglasten te verdeelen bergartil-
Ierie en de eisch om luchtdoelen te bestrijden met bijzonder daarvoor ge
construeerd geschut. „Wij zullen openlijk moeten toegeven, dat we ons in
vredestijd hebben vergist en dat de artillerie in het begin van den oorlog de
infanterie beter had kunnen helpen wanneer zij de noodzaak der „Vielheit"
had erkend",
Infanteriebewapening.
Heerestechnik. No. 11. November 1929. Das Pedersen-Selbstlade Gewehr"
In de inleiding lezen we o. a.„Trots alle moderne technische vorderingen
zal zooals altijd de inf. de hoofdtaak in den slag te vervullen hebben. Inf.
handelt voor alles met vuur en beweging. Het hoofdwapen van den infante
rist is het geweer; de constructie van het met de hand in werking gebrach
te geweer met magazijn, dat tegenwoordig in gebruik is, is praktisch de laatste
40 jaar onveranderd gebleven."
„Het staat vast dat ieder in aanmerking komend nieuw wapen de volgende
eigenschappen moet hebben. Het moet
een juist, ononderbroken, geconcentreerd vuur mogelijk maken en wel op
een wijze welke verreweg het met dhand in werking gebrachte geweer
overtreft, het moet even licht zijn als laatstgenoemd geweer;
het moet even kort zijn als idem; gemakkelijk in de behandeling; gemak
kelijk in werking zijn te brengen eenvoudig en sterk zijn wat de construc
tie betreft; betrouwbaar onder alle omstandigheden;
met richtmiddelen voor het bevuren van grond- en luchtdoelen
voor iederen gewenschten vorm daarvan, moet het gelegenheid geven een
bajonet op te zetten.
Het Pedersengeweer voldoent aan al die eischen. Voor de verdere gege
vens, inrichting enz. verwijzen we haar het artikel zelf, dat met duidelijke
afbeeldingen een zeer goeden indruk van het geweer geeft.
Mil. Wochenblatt. No. 18. November. 1929. „Das Pedersen-Selbstladege-
wehr". Naar aanleiding van de prijsvraag in Amerika uitgeschreven behandelt
Dr. H. het Pedersen-zelflaadgeweer, waarvan wel de constructie een geheim
is, doch de volgende gegevens bekend zijnkaliber 7 mm.gewicht zonder
bajonet 4 kg.; lengte van de loop 60,9 cm.; totale lengte 114,1 em,
projectiel-gewicht 8 gram; patroongewicht 19.8 gram; gewicht gevulde pa
troonhouder (10 patronen; 220 gram; aantal trekken 6; Vo 820 m/sec.V 1000
340 m/sec.; vluchttijd tot 500 m. 0,72 sec.; vluchttijd tot 1000 m. 1,9 sec.;
hoogte van het projectiel in de baan op 500 m. 0,6 m.; id op 1C00 rr>. 4,5
m.; aantal onderdeden 103: maximum vuursnelheid 25 schoten per minuut
(voor goedgeoefende schutters zelfs 50).
Mil Wochenblatt. No. 22. December 1929. Infanleriewaffen und Infan-
teriegliederang"„Het geweer '98 moet tegenwoordig als verouderd worden
beschouwdhet is te zwaar, evenals de munitiede door het gewicht mo
gelijke groote dracht wordt niet benuthet gebruik van een vérschietend wa
pen en van een vérdragende munitie op korte afstanden is echter onecono
misch.
De schutter moet een zelflaadkarabijn met 1000 m. dracht hebben; daar
voor is een patroon, als het 7,63 mm. groote Mauserpistoo! verschiet, voldoen
de. Deze patroon neemt nog niet '/4 van de ruimte in van de patroon '98;
dus kan het 4-voudige aan munitie worden medegenomen". Liedere groep
moet over een werkzamen mitrailleur beschikken en nie: eerst de sectieook