275 Mechaniseering. Mil. Wochenblatt. No. 22. December 1929„Die französischen Tanks im neuen hifanterie-Reglement" Dr. Heigl wijst op de verschillen betreffende gegevens over tanks in het nieuwe Fr. infanterie-reglement II en het „Taschen- buch der Tanks" en bespreekt in 't kort enkele beginselen omtrent het tactisch gebruik van vechtwagens. in het slot lezen we een aantal punten welke schr. terzake opstelt, nl. 1. Natuurlijk moeten de voor afweer geschikte tanks onvoorwaardelijk en steeds tot den tegenstoot bij vijandelijke tankaanvallen worden ingezet, waar ze beschikbaar zijnzij vormen ten slotte het doelmatigste afweermiddel. 2. Daar wij echter geen enkele bezitten en, zelfs wanneer we ze eens zou den invoeren, nog niet achter eiken meter front zouden hebben, komt de afweer in hoofdzaak neer op de bijzondere, sterk in de diepte geëchelon- neerde afweerwapens. 3. Zoolang we den oorlog nog hoofdzakelijk met infanterie voeren, dus in de verdediging geworpen, of we willen of niet ons vastklampen aan stellin gen, kunnen deze afweerwapens slechts kleine vol- of half-automaten zijn. 4. Kunnen we die beweeglijk maken zonder dat ze daarmede in het terrein meer gaan opvallen, des te beter. 5. Automobiele afweerkanonnen moeten gepantserd worden en worden daarmede tanks of minstens pantserauto's zie den Eng. 18 ponder „self- propelled Mk. III". De eigenlijke tanks zijn daarom verkieslijk zoolang we geen speciale wagens daarvoor hebben. 6. In ieder geval moeten alle infanteriewapens, evenals de lichte artillerie in staat zijn de tankbestrijding werkzaam op zich te nemen, wat tot dusver niet het geval was; hier heeft men een geweldig stuk constructieve arbeid. Een oer oude stelling mag ook heden nog voor geheel modern gelden: „onderschatting van den tegenstander is de eerste stap naar de nederlaag". Mil. Wochenblatt. No 23 en No. 24 December 1929. „Nutzanwendun- gen aas der Tankschlacht von Cambrai". Een levendige beschrijving van aanvallen der geallieerde tanks, waarbij op 20-11-T7 de luchtstrijdkrachten niet konden ingrijpen wegens op den grond hangenden nevel, waarbij de gealli eerden een kort voorbereidend artillerievuur afgaven en de tanks oprukten onder bescherming van den natuurlijken en van kunstmatigen nevel, met een snelheid van 3,5 km. per uur. (Moderne tanks van hetzelfde type 20 a 30 km. p. u.). „Én om nog een tegenwerping, waarachter zich voorzichtige en lichtvaardige menschen gaarne verbergen, te ontzenuwen: zooveel tanks kan zich geen enkele staat veroorloven! Hun zij het boek van Fuller aanbevolen: de toe komstoorlog. Hij schrijft: de granaat kost in den oorlog gemiddeld 100 mark. De vechtwagen 100.000 mark. Een vechtwagen dus evenveel als 1000 granaten. De eenmaal verschoten granaat is weg; de vechtwagen kan volgens zeer voor zichtige berekening aan 4 gevechten deelnemen voor hij onbruikbaar is. Dus kost een vechtwagen evenveel als 250 projectielen. Wanneer dus het geld dat de 4.283.500 bij de artillerie-voorbereiding in den 3den Yperenslag verschoten projectielen gekost hebben voor tanks was uitgegeven, dan had men daar 17134 tanks voor gehad. In den slag van Amiens op 8/8'18 zijn ongeveer 415 van die machines ingezet en Ludendorff noemt dien dag „den zwzarten dag voor het Duitsche leger". Infantry Journal. No. 5. November \92§. „Mechanization in Europe"ma joor C. C. Benson. Schr. geeft een overzicht van den stand van zaken in Enge land en behandelt de verschillende wapens met betrekking tot mechaniseering afzonderlijk. „De oude phrase: „Vuur en beweging" krijgt een nieuwe betee- kenis in de Engelsche tactiek der gemechaniseerde troepen. De bemanningen der tanks worden beschermd door pantserszij vuren terwijl zij in beweging zijn en hunne beweging omvat dikwijls ook het handgemeen. De vuurkracht van moderne machines is ontzaglijkde snelheid waarmede ze laden verhoogt nog het schrikbeeld dat wordt gewekt door hun verpletterende kracht. Als de grond te oneffen is voor vuur tijdens de beweging, kan de machine

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 95