278 Naar aanleiding van een opstel van majoor Ackermann„Braucht die Schiveiz selbstandige Luftstreitkrafte" in No. 7 (zie 1. M.T. blz. 952} geeft schr. zijn inzichten ten beste, waarbij hij tot de conclusie komt dat voor het gebruik in hooggebergte, zoowel in den aanval als in de verdediging, de luchtstrijd krachten moeten beschikkenin de eerste plaats over een „hochwertiges" tactisch bombardeervliegtuigverder over een vliegtuig geschikt voor het uitvoeren van de tactische opdrachten, liefst een lichte tweezitter met de grootst mogelijke vliegcapaciteitenen ten slotte over jachtvliegtuigen, van een zoodanig aantal, als het tooneel van den strijd en het achterland eischen zullen stellen aan de luchtbescherming in een te verwachten oorlogsgeval. Gasoorlog. Mil. Wochenblatt. No. 18. November 1929. Gas ini Artilleriegeschosz" „Uit flesschen afgeblazen gas heeft de daarvan verwachte successen niet ge bracht". „De frontsoldaten weten dat de infanterie-aanval met opgezet masker nergens werkelijkheid werd, waar nog afweerkracht aanwezig was." „Het in gasprojectielen opgesloten gas bracht grootere successen dan het gasblazen". In het slot lezen we nog„dat het gasschieten weliswaar een schrede voor waarts beteekende ten opzichte van het gasblazen, doch dat het in 't minst niet alles vervullen kon en kan, wat velen ervan verwachtten en nog steeds ver wachten. Grooter schijnen de mogelijkheden welke met de sproeimethode uit vliegtuigen kunnen worden verkregen. Bestrijding van ongedierte in bosschen met deze methode heeft tot groote successen geleid welke te denken geven". In No. 19 (November 1929) van hetzelfde tijdschrift een artikelDie voraussichtliche Rolle ch.emisch.er Kampfmittel bei der Marine". Een bespreking van Chemical Warfare and Battleship" in No. 7 van „Chemical Warfare" door H. W. Northcutt, die daarin tot de conclusie komt dat de eenige en alleen denkbare methode van gasaanvallen tegen linieschepen de aerochemische methode is en dat het slagschip zelf van het gebruik van oorlogsgassen moet afzien. Een nieuwe, bijzondere gasafweer is niet vereischt wanneer een gas- afweersysteem tegen aero-chemische aanvallen (bestaande uit gasveilige toe- vluchtsplaatsen, geëigende ventilatie-inrichtingen, indeeling door schotten, lichamelijke bescherming, gasmaskers, een systeem voor gasalarin en een strenge gasdiscipline voor de bemanning) aanwezig is. Militaire Spectator. No. 12. December 1929„Nogmaals: De Handleiding Qasbeschermingsdienst"luitenant A. Schwing. Bevat een antwoord aan den kapitein de Man en den luitenant Fiévez, n. a. v. hunne artikelen in het Augus tusnummer (zie ook I.M.'i. blz. 1159). Verbindingsdienst, Mil. Wochenblatt. No. 18 November 1929. „Verbindung innerhalb dei- vorderen Li/tien." Een korte beschouwing over de moeilijkheden van den verbindingsdienst in de voorste linie. Schr. beveelt daarom aan de berichtpatroon, waarvan de bus met het bericht wordt verschoten uit een pistool. Hiermede moet een bericht kunnen worden geschoten tot op 1000 m. Met het pistool moeten worden uitgerust: de bataljons, compagnieën, section en alle groeps commandanten. Infantry Journal No. 6. December 1929. „Motorized Communication" kapitein D. A. Stroh. Bevat een beschrijving van de oefening gehouden aan de brigade-verbindingsschool door de verbindingsafdeeling van het 34ste regi ment Infanterie, welke verb. afd. pas gemotoriseerd was. Bij elke bataljons-verb. sectie waren ingedeeld 1 motor met zijspan, 2 personenauto's en 2 trucks; bij de regiments-verb.-sectie 1 motor met zijspan, 4 auto's en 3 trucks. In de conclusies lezen we o. a.„Het tegenwoordige type van 5 persoons auto, waarmede de verb. afd. was uitgerust, wordt als oneconomisch beschouwd door de ingenomen ruimte op den weg, capaciteit van passagiersvervoer en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 98