1. SAMENWERKING TUSSCHEN INFANTERIE EN
ARTILLERIE.
door
H. TH. VAN GOOR.
Majoor der Artillerie.
(Voordracht op 16 December 1929 en 16 Januari 1930 gehou
den voor de officieren van het garnizoen Malang).
I. Inleiding.
Het is niet de bedoeling dit onderwerp te behandelen als een
voorschriftenstudie. Integendeel, de voorschriften worden als
bekend aangenomen. Ook is het onderwerp te uitvoerig om het
volledig te kunnen behandelen.
Het doel is in hoofdzaak een bespreking van het voornaamste,
wat in de laatste jaren over deze aangelegenheid is naar voren
gebracht, waarbij vooraf het aanstippen van eenige algemeene
beginselen niet kan worden gemist.
In artikel 144(1) van het A. T. V. wordt in het algemeen de
taak van de artillerie in het gevecht aangegeven.
Het is in het bijzonder de sub a genoemde taak, dus die der
infanterie batterijen, die bij de behandeling van de samenwerking
ter sprake komt.
A.T. V. Art. 144 (1): De artillerie heeft inzonderheid tot taak:
a. de beschieting van de in eerste gevechtslinie gebrachte infanterie (in-
fanterie-batterijen);
b. de bestrijding der artillerie (contra batterijen);
c. het onder vuur nemen van reserve afdeelingen en, in het algemeen, het
door vuur belemmeren van beweging en opstelling van zich achter
's vijands front bevindende troepen
d. het bestrijden van luchtdoelen (luchtdoelartillerie).
G. V. I. art. 32 zegt hieromtrent a. Bij infanterie, welke in gevecht is
treft men in den regel in de diepte achtereenvolgens de hieronder ge
noemde afdeelingen aan: a. afdeelingen, welke onmiddellijk aan den
vuurstrijd deelnemen; dat zijn dus sectien van de voorste compa
gnieën; deze afdeelingen vormen de vuurlinie, b. afdeelingen, welke
de commandanten der voorste compagnieën te hunner beschikking heb
ben gehouden dit zijn de c o mp agnies-reserves. Vuurlinie en
compagnies reserves-vormen samen de le linie.
Red.
201