7. MEDEDEELING VAN DE REDACTIF.
- 1 Juli S
266
In het Februarinummer is op bladzijde 156 een storende drukfout geslopen,
waarvoor de redactie haar verontschuldiging aan medewerker en lezers aanbiedt.
Bij dit nummer is een losse schets met verklaring gevoegd, ter vervanging
voor blz. 156 van het Februarinummer.
8. BESPREKING ORGAAN N. I. O. V. FEBRUARINUMMER.
Het nummer bevat verschillende artikelen, welke bijzondere aandacht ver
dienen; we noemen als zoodanig:
Het vervolg van de in het Januarinummer begonnen bijdrage, Het verre
Oosten in 1929 van de hand van ]V. Lucardie. Schrijver bespreekt thans
China.
De oefeningen en oefeningsperiodes bij de infanteriedoor Inf.schrijver
heeft bezwaren tegen het huidig oefeningssteisel, omdat de bataljonscom
mandant en de regimentscommandant te weinig gelegenheid zouden hebben
om hun onderdeel aan te voeren. Van 1 November tot 1 Mei, d. i. dus ge
durende een tijd van een half jaar achtereen voert een bataljonscommandant
op geen enkele wijze zijn bataljon aan, noch leidt hij eenige oefening bij zijn
troep en dit zou volgens schrijver in erger mate gelden voor den regiments
commandant. Zooals de toestand thans is, zegt de schrijver, bestaat de functie
van deze beide gezaghebbenden voor minstens de helft van het jaar uit een
voortdurende controle van de compagniescommandanten. De rest van den
tijd moeten genoemde commandanten gedurende dat jaargedeelte zoekbrengen
op hun kantoor1). Voorts voelt de schrijver als voorname grief aan het adres
van de huidige jaarlijksche opleiding, dat de troep niet voldoende systematisch
geoefend wordt.
Inf. geeft dan als voorbeeld van het oefenjaar het volgende, door hem ge-
wenschte tableau:
November
December
Januari
Mei
Maart
1 Juli
1 September
1 December
1 Januari
1 Maart
Rustperiode.
Individueele opleiding.
1
1
1
Mei
September
November
Oefeningen in verdediging en terugtocht.
Oefeningen in aanval en vervolging.
Oefeningen in aanval en verdediging.
Noodig gebleken herhalingen en voorts
oefeningen voornamelijk onder leiding
van bataljons-, regiments-en divisiecom
mandanten en van den legercommandant.
Een volgende bijdrage Dienstreizen binnen Ned.-Indië, meer in het bijzon
der die per K. P. M. in verband met art. 4 1 Algemeen Reisreglement, heeft
voor den troepanofficier bijzondere waarde. De strekking moge blijken uit
een noot van den schrijver luidende:
We kunnen niet nalaten hier op te merken dat deze conclusie in geen
enkel punt van de voorschriften steun vindt. C'.