stroomopwaarts van de schuilplaats af te sluiten, waartoe haar een half uur tijd werd gegeven. Na verloop van dat half uur besloot lt. Darlang tot den aan val. Met de helft der achtergebleven brig, zou de djamboer aan de aloer, met de andere helft die op het plateautje worden overrompeld. Wetende echter, dat er vrouwen en kinderen in de schuilplaats waren, liep Darlang ongewapend vooruit en riep T. Brahim Mon Tasië', dien hij aan zijn gouden wapens herkende, toe zich over te geven. Deze sommatie werd door dit hoofd beantwoord met eenige revolverschoten en een klewangaanval zijner volgelingen. Dank zij het moedig optreden van den Eur. sgt. van Dorsten Stb. No. 45591, die op dit hachelijk moment onmiddellijk met zijn groep zijn cdt. te hulp snelde, werd deze aanval met het blanke wapen na een bloedig handgemeen, waar bij T. Brahim met 7 volgelingen sneuvelde, met succes afgeslagen. T. Imeum Ripin, die zich bij de andere djamboer heldhaftig verweerde, moest neergeschoten worden, terwijl de overigen die, als verwacht werd, langs de aloer wilden vluchten, allen de brig. Wengkang in handen vielen. Niemand ontkwam de vijand liet totaal 15 dooden, 1 karabijn M. 95, 2 Beaumonts, 2 voorladers, 2 revolvers, blanke wapens en munitie liggen, terwijl drie vrou wen en eenige kinderen werden gevangen genomen. Onzerzijds werd slechts sgt. Dorsten licht gewond. Onder den indruk van het gebeurde kwam den zelfden mid dag (6-4-'04) T. Radja Moeda van gp. Sot met een 20-tal volgelingen bij den col. cdt. te Geumpang zijn onderwerping aanbieden. 369

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 101