tot het inrichten van het bivak werd overgegaan. Schrijver dezes werd belast met de regeling van den geheelen overgang. Eene globale berekening wees uit, dat de laatste man eerst den volgenden morgen om 4 uur de overzijde van de rivier kon hebben bereikt. Een aangenaam vooruitzicht was dat dus niet, om den nacht in den stroomenden regen aan den rand van de kali te moeten doorbrengen Nadat een voldoend aantal gewapenden aan de overzijde ston den, liet ik eerst de kano met een tiental geweren, goed vast gemaakt, overbrengen. Zulks had het voordeel, dat de menschen in het ranke vaartuig meer bewegingsvrijheid genoten en ik in plaats van twee wel drie man tegelijk kon doen overvoeren. Vooral met het oog op den trein en de daarbij behoorende goederen het overzetten waarvan veel tijd vereischte was dat voordeel van des te meer beteekenis. Aanvankelijk verliep alles naar wensch, doch helaas wijzigde zich die gunstige toestand, toen drie Europeesche fuseliers aan de beurt waren om overgezet te woiden. Deze kregen het zoo danig op hunne zenuwen, dat zij in plaats van stil te zitten zich herhaaldelijk bewogen, en wel in die mate, dat het bootje al spoedig water schepte en begon te zinken. Omdat de kano, zooals hiervoren vermeld, met een lus aan den kabel was vast gemaakt, zou er nog niets gebeurd zijn, indien de drie mannen zich eenvoudig aan het vaartuigje hadden vastgeklampt. Dit ge beurde evenwel niet; zij grepen elkaar vast, waardoor het drama spoedig afgeloopen was. Hulpeloos moesten wij het afschuwelijke schouwspel van den oever af blijven aanschouwen. Wel heeft zich een fuselier te water geworpen, doch zonder resultaat; bo vendien kon deze man slechts met de grootste moeite weder op het droge worden gebracht. Ook de mandoer die het vaartuig naar de overzijde trok, wist geen hulp te verleenen en had genoeg met zichzelf te stellen. Die gebeurtenis gaf mij aanleiding om de Europeanen, van wie bijna geen man kon zwemmen, verder slechts met tweeën tege lijk te doen overvoeren. Het was drie uur 's nachts toen ik als laatste werd overgezet. Een ander voorbeeld betreft een patrouille naar den bovenloop van de Kroeëng Soesoh. Wij hadden deze rivier met twee brigades onophoudelijk ge volgd; d. w.z. ons herhaaldelijk van de eene zijde naar de andere begeven, hiertoe gedwongen door de configuratie van het terrein. Het was laat geworden en ik begon mijn aandacht te wijden aan geschikte legeringsplaatsen. Wijl het den geheelen dag ge stadig door had geregend, kwam mij de eene plaats nog minder aanlokkelijk voor dan de andere. Hierdoor liet ik mij verleiden om de rivier steeds hooger op te gaan, waarbij het doorwaden moeilijker en moeilijker werd. Ten slotte vestigde ik mijn keuze 372

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 104